§10 - De Renaissance Flashcards
Humanisten
Eerste onderzoekers van de klassieke cultuur. Bestudeerde klassieke teksten en kwamen daardoor op een nieuwe visie van de rol van de mens
Antropocentrisch
Opvattingen over het geloof: Het hier en nu was even belangrijk als het hiernamaals en wat de mens presteerde kwam voort uit zichzelf, niet uit god.
Theocentrisch
Opvatting over het geloof: Alles draait om God. Het leven wat we nu leven is zodat we naar het hiernamaals gaan en wat de mens doet is een gave van God
Individualisme
Een stroming dat de mens niet langer deel was van een groter geheel, maar een unieke, individuele persoonlijkheid had waarmee ze grootse dingen konden doen door middel van hun verstand en wilskracht
Gilde
een beroepsvereniging
Zelfportretten
Portret van jezelf, werd populair tijdens het individualisme.
Homo Universalis
een mens die op alle gebieden van de menselijke cultuur uitblonk (Leonardo Da Vinci)
Empirisme
Stroming waarbij mensen gingen uitzoeken hoe de wereld in elkaar zat door te experimenteren, onderzoeken en theorieën te bewijzen. Mensen namen niet meer blindelings iets aan.
Wetenschap
Kreeg een enorme opbloei door het empirisme
Reformatie (protestantisme, Hervorming)
Beweging die tot stand kwam door het empirisme en individualisme waarbij mensen erachter kwamen dat er binnen de Kerk veel mis ging en het ware geloof buiten de Kerk in ere te herstellen
Anglicaanse Kerk
De Kerk van Engeland, scheidde zich tijdens de Reformatie van Rome af
Analfabetisme
Niet kunnen lezen en schrijven. Hierdoor konden veel mensen tijdens de Renaissance de nieuwe wetenschappelijke en religieuze ideeën niet lezen waardoor hun denkbeelden verouderd bleven