13-04-2015 Mon. Flashcards
(50 cards)
1
Q
pak
A
v. 捡
2
Q
lees
A
v. 读
3
Q
heeft
A
v. 有
4
Q
schrijf
A
v. 写
5
Q
geef
A
v. 给
6
Q
sta
A
v. 站(起来)
7
Q
loop
A
v. 走
8
Q
luistert
A
v. 听
9
Q
praat
A
v. 说
10
Q
wijs
A
v. 指(向)
11
Q
dicht
A
v. 关(上)
12
Q
ligt
A
v. 躺
13
Q
leg
A
v. 平放在
14
Q
studeert
A
v. 学习
15
Q
werkt
A
v. 工作
16
Q
woont
A
v. 居住
17
Q
zoekt
A
v. 寻找
18
Q
ontmoet
A
v. 遇见
19
Q
begrijp
A
v. 理解
20
Q
oefening
A
v. 练习
21
Q
spreekt
A
v. 说
22
Q
moet
A
必须
23
Q
reis
A
n. 旅途
24
Q
plaatje
A
n. 图片
25
bord
n. 黑板
26
deur
n. 门
27
raam
n. 窗户
28
stoel
n. 椅子
29
tafel
n. 桌子
30
bladzijde
n. 页
31
kantine
n. 餐厅
32
broers
n. 兄弟
33
cursist
n. 课程
34
andere
另一个
35
beroep
n. 专业
36
fabriek
n. 工厂
37
vlakbij
prep. 靠近
38
aan
prep. 到
39
op
prep. 上
40
voor
prep. 为
41
achter
prep. 背后
42
van
prep. 从
43
in
prep. 在
44
uit
prep. 外,从
45
vandaan
prep. 从
46
bij
prep. 在
47
dus
adv. 所以
48
maar
adv. 但是
49
nog een keer
再一次
50
vaak
adv. 经常