1.4 - Ionkanalen en hartpotentialen Flashcards Preview

1B1 > 1.4 - Ionkanalen en hartpotentialen > Flashcards

Flashcards in 1.4 - Ionkanalen en hartpotentialen Deck (16)
Loading flashcards...
1
Q

wat geeft ECG weer

wat zorgt voor een verschil hierin

A

elektrische impulsgeleiding door het hart
passering van verschillende celtypen in het hart die verschillende actiepotentialen laten zien
komen door stand doordat er verschillende ionkanalen voor verantwoordelijk zijn

2
Q

waarin verschillen ionkanalen

A

ionselectiviteit
voltagegevoeligheid
inactivatie van ionkanalen

3
Q

waaraan is actiepotentiaal van pacemakercellen te herkennen
bij welke cellen is dit te zien
waartoe leidt dit

A
  • langzaam oplopen van rustmembraanpotentiaal na actiepotentiaal
  • (SA - AV - purkinje)
  • er wordt spontaan een nieuwe actiepotentiaal gegenereerd
4
Q

waarin verschillen actiepotentialen

  • zenuwcel/skeletspiercel
  • ventriculaire en atriale hartspiercel
  • pacemakercel
A
  • tijdsduur
  • rustmembraanpotentiaal: hoogte en stabiel/oplopend
  • soort ionkanalen: soort ion/voltage-afhankelijkheid/snelheid van (in)activatie
5
Q

hoe ontstaat een actiepotentiaal in een zenuw- of skeletspiercel
en in een ventriculaire hartspiercel?

A
  • Na kanalen openen plotseling kortstondig > stromen cel in > Vm positiever > Na kanalen sluiten > K uit evenwicht > K naar buiten > Vm onder begin > refractaire periode
  • Ca kanalen gaan ook open als Vm ongeveer -30mV is
6
Q

waarom blijft Ca kanaal langer openstaan

A

Ca kanalen trager en lastiger te inactiveren

7
Q

hoe zijn kanaaleiwitten opgebouwd

A

eiwit dat 24x door het membraan lust
4 setjes van 6 alpha helices die een kanaal vormen centrale alpha helix van de 6 dient als spanningssensor
reageert op membraanpotentiaal doordat het relatief positief geladen is

8
Q

ionkanaal: opening - activatie - reactivate

A

rust: membraanpotentiaal cel negatief tov buitenkant > sensor helices naar binnen getrokken > gesloten
depolarisatie: binnenkant positiever > sensor beweegt naar buiten > Vm boven bep. drempel > beweging naar buiten groot > kanaal helemaal open > ion naar binnen > binnen positiever > sensor ver naar buitenkant > deel van kanaaleiwit schiet in kanaal > kanaal dicht > sensor helices bewegen naar binnen > deel van kanaaleiwit uit kanaal

9
Q

hoe kan het dat ene kanaal sneller sluit dan andere kanaal

A

snelheid van inactivatie ionkanaal verschilt per soort ionkanaal

10
Q

spanning
gesloten actief - open actief
open actief - gesloten inactief

A

Vm > -50 mV

Vm > 0 mV

11
Q

spanningsgevoelige ionkanalen worden na opening … geïnactiveerd

A

snel

12
Q

functie Na/Ca exchanger bij ventriculaire actiepotentiaal

A

3 Na x 1 Ca

depolarisatie: Na de cel uit, dus Ca de cel in > versterkt depolarisatie
repolarisatie: Na de cel in > Ca de cel uit > versterkt repolarisatie

13
Q

actiepotentialen pacemakercellen

  • depolarisatie door …
  • repolarisatie door …
  • waarom loopt Vm tussen 2 actiepotentialen op
A
  • openen Ca kanalen (L-type)
  • openen K kanalen
  • openen Na kanaal (funny current: gaat open wanneer Vm beneden een bepaalde drempel komt) EN Ca kanaal (T-type) helpt hier ook bij
14
Q

wat is effect van parasympaticus op pacemaker actiepotentiaal
hoe wordt dit bereikt

A
  • minder vaak depolarisatie
  • If minder actief > Vm loopt minder snel op > drempel wordt later bereikt
  • K stroom tijdens repolarisatie sterker > Vm zakt sterker door > bij zelfde If wordt drempel later bereikt
  • drempel Ca kanalen open gaan wordt hoger > drempel later bereikt
15
Q

hoe kan rustmembraanpotentiaal veranderd worden door kalium

A
  • hyperkaliemie: extracellulair K omhoog
  • hypokaliemie: extracellulair K omlaag
  • sluiten K kanalen
  • openen K kanalen
16
Q

wat moet je doen als je wil kijken wat het effect is op verhoging/verlaging intracellulair/extracelullaire concentratie van ion op membraanpotentiaal

A

nernstvergelijking “invullen”

-61,5 log(in/uit)