17. Veroudering Flashcards

1
Q

Waarvan onderscheidt veroudering zich van ouder worden

A

door accentlegging op de afnemende vitaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is het omslagpunt van ouder worden naar veroudering

A

dit komt het eerst voor in het lichaam en pas veel later in de geest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke cognitieve functie van de hersenen is bij veroudering het eerst merkbaar

A

het afnemend geheugen voor nieuwe feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke verandering is merkbaar na het 30e levensjaar

A

de fysieke prestaties zijn afnemend en het niveau voor mentale prestaties stijgen nog tot op hoge leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verlopen in de verschillende organen het verouderingsproces

A

synchroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is veroudering een universeel kenmerk van alle leven

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke eigenschap heeft een kankercel

A

dat hij zich ongeremd blijft delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zijn verouderingsverschijnselen van de huid gevolg van

A

het verlies aan kwaliteit van eiwitvezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn zuurstofradicalien

A

Zuurstofmoleculen met een negatieve lading

bijproducten van de stofwisseling in de lichaamscellen

ze spelen een rol bij verouderingsprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat vormt de basis van vele ouderdomsaandoeningen

A

het verouderingsproces ten gevolge van de cumulatieve weefselschade, toegebracht door vrije zuurstofradicalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gaat in het laatste decennia gepaard met de verlenging van de levensduur

A

een toename van het aantal jaren met een beperkte kwaliteit van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat treft met name het verouderingsproces van de bloedvaten

A

de grote slagaders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt arteriosclerose gekenmerkt

A

door toenemende stijfheid van de vaatwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt atherosklerose gekenmerkt

A

door neerslag van vet in de binnenbekleding van slagaders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke werking heeft een zogenaamd bloedverdunnend geneesmiddel

A

een stollingsremmende werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waartoe kunnen atheromateuze plaques (steeds dikker wordende vaatwand) leiden

A

tot vernauwingen van bloedvaten en infarcten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het risico van stollingsremmende geneesmiddelen

A

bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de mogelijke oorzaak bij een vitale oudere als deze begint te klagen over kortademigheid tijdens inspanning

A

hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kortademigheid wat kan optreden tijdens de slaap kan wijzen op

A

hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar zijn ouderen met longemfyseem onder meer in beperkt

A

wandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat staat op de prevalentielijst van kanker hoger longkanker of darmkanker

A

darmkanker komt vaker voor dan longkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bij wie komt longontsteking vaker voor ouderen of mensen van middelbare leeftijd

A

bij ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is meestal een functione klacht zonder aantoonbare afwijking

A

obstipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Behandeling van obstipatie

A

vezelrijk voedsel, veel dringen en beweging en niet roken

25
Q

Wat gaat vaak gepaard met vergroting van de prostaat

A

afknelling van de urinebuis

26
Q

Waardoor wordt een slappe urinestraal bij een bejaarde man meestal door veroorzaakt

A

vergroting van de prostaat

27
Q

Komt unine-incontinentie vaker voor bij vrouwen of mannen

A

bij vrouwen

28
Q

Bij welke ziekte treden pathologische veranderingen in de hersenen op

A

alzheimer

29
Q

Wat is een van de eerste symptomen van de ziekte van alzheimer

A

verlies van het langetermijngeheugen

30
Q

Wat is bij vrouwen de belangrijkste oorzaak van osteoporose beschouwd

A

daling van het oestrogeengehalte

31
Q

osteoporose

A

de botmassa wordt sterk verlaagd en de botstructuur is veranderd

32
Q

Hoe wordt artrose voornamelijk bepaald

A

voornamelijk genetisch

33
Q

wat is artrose

A

ouderdomsaandoening van het gewrichtskraakbeen

34
Q

Welke werking hebben de medicijnen die worden voorgeschreven bij artrose

A

zowel pijnstillend als ontstekingsremmend

35
Q

Hoe noemen we ouderdomsverziendheid

A

presbyopie

36
Q

hoe wordt ouderdomsverziendheid veroorzaakt

A

door een verzwakt accomodatievermogen van de ooglens

37
Q

Cataract (staar) hoe wordt dit veroorzaakt

A

door vertroebeling in de lens van het oog

38
Q

Degeneratie van de macula(gele vlek) van het netvlies (retina) gaat wel of niet gepaard met uitval van het gezichtsveld buiten het centrum van het gezichtsveld

A

Dit gaat niet gepaard met uitval

39
Q

wat is Glaucoom

A

de oogzenuw raakt beschadigd en er ontstaat geleidelijk verlies van eht gezichtsveld.

Levert verhoogde oogboldruk op

40
Q

kan de ziekte van alzheimer ook voor 60 jaar optreden

A

ja

41
Q

Symptomen van alzheimer

A

vergeetachtigheid, taalproblemen en gedragsverandering

42
Q

Wanneer een persoon vergeetachtig wordt wijst dit ondubbelzinnig op het begin van alzheimer

A

nee er zijn verschillende symptomen

43
Q

Hebben patienten met parkinson uitsluitend last van motorische symptomen

A

nee. Het is een hersenaandoening ook last van darmen en geheugen

44
Q

Wat is parkinson

A

een hersenaandoening. er is te weining aanmaak van dopamine in de hersenen.

45
Q

Verloopt de ziekte van parkinson progressief

A

ja omdat de klachten in de loop van de tijd erger worden

46
Q

Welke bijwerkingen bij jonge patienten met shizofrenie kunnen optreden bij gebruik va medicijnen

A

motorische symptomen van de ziekte van parkinson

47
Q

Is depressie zeldzaam op bejaarde leeftijd

A

nee dit is niet het geval

48
Q

Hoe wordt botontkalking in veel gevallen ontdekt

A

door een botbreuk na een val

49
Q

maculadegeneratie

A

loslating van het netvlies

50
Q

cataract (staar)

A

vertroebeling van de ooglens

51
Q

Wat is de karakeristieke klacht bij de ontwikkeling van glaucoom

A

uitval van het perifere gezichtsveld

52
Q

Hoe word hardhorendheid (ouderdomskwaal) (presbyacusis) veroorzaakt

A

door verlies van haarcellen in het slakkenhuis

53
Q

Tot welke categorie behoort ouderdomsdoofheid

A

geleidingsdoofheid

54
Q

Welk lichaamsorgaan vertoont als eerste verouderingsverschijnselen

A

de huid

55
Q

Neemt het watergehalte van de huid af tijdens de veroudering

A

ja

56
Q

wat is pallatieve sedatie

A

medicatie waardoor je slaperig wordt, krijgen dan ook vaak medicatie tegen pijn

57
Q

Welke doel hebben pallatieve sadatie en euthanasie

A

beide lijdensverlichting

58
Q

Behoort pallatieve sedatie tot het normaal medisch handelen

A

ja

59
Q

Wat is wettelijk verplicht voor toepassing van eutanasie

A

consultatie van een andere, ter zake kundige, arts