2.2 De uitdrijving Flashcards

Nagekeken

1
Q

Wanneer begint de uitdrijvingsfase?
Wanneer eindigt het?

A

Wanneer de barende actief begint mee te persen bij volledige ontsluiting

Wanneer het kind volledig geboren is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer gaan we ingrijpen tijdens de uitdrijvingsfase?

A

Bij tekenen van foetale nood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vereisten zijn er voordat de barende mag persen?

A
  1. Volledige ontsluiting met aanwezige persdrang
  2. Voltooide inwendige spildraai
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat als de inwendige spildraai nog niet voltooid is?

A

Meestal: spontaan tijdens eerste persweeën
Niet altijd! > zijligging en proberen niet mee te persen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat als er persdrang is zonder volledige ontsluiting?

A
  • Niet uit volle borst meepersen, gewoon even op hoogtepunt van de wee
  • Houding veranderen (hand-knie) om druk op cervix te verminderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Algemene tips om een baring te begeleiden?

A
  • Bewaken van foetale en maternale toestand
  • Barende stimuleren en motiveren
  • Geduld en respect voor indaling
  • Tijd niet beperken
  • Rechtopstaande bevallingshouding
  • Respect voor geboorteplan
  • Ouders blijven informeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke gegevens moeten verzameld worden tijdens de uitdrijvingsfase? Beginsituatie

Ezelsbrug?

A
  1. Tijdstip?
  2. Volledige ontsluiting?
  3. Gebroken/staande vliezen?
  4. Ligging baby?
  5. Stand voorliggend deel?
  6. Indaling voorliggend deel?

IS VLOT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke gegevens moeten verzameld worden tijdens de uitdrijvingsfase? Contracties

A
  • Spontane vermindering weeënactiviteit tijdens uitdrijving
  • Moeder & foetus ok > houding wisselen & tijd geven > °spontane evolutie weeënactiviteit
  • Goede persweeën:
    > om de 2 à 3min
    > duren ca. 45sec
    > intens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke perstechnieken zijn er?

A
  1. Spontaan persen
  2. Traditionele perstechniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat verstaan we onder spontaan persen?

A
  • Meepersen als de contractie hevig is
  • Afwisselend persen met open & gesloten glottis voor 4 à 6 sec
  • Zonder voorafgaand diepe hap lucht
  • Ontspannen tijdens de weeënpauze
  • Rug bol
  • Spierpijn vermijden door goede houding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat verstaan we onder de traditionele perstechniek?

A
  • Van zodra wee opkomt & 2 à 3 maal per contractie
    1. Inademen
    2. Uitademen
    3. Grote hap lucht inademen
    4. Adem blokkeren
    5. Hoofd oprichten
    6. Mond dichthouden
    7. Kin op borst
    8. Naar onder richting aars duwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is uit onderzoek gebleken over de verschillende perstechnieken?

A

De uitdrijving duurt iets korter bij de spontane perstechniek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke gegevens moeten verzameld worden tijdens de uitdrijvingsfase? Foetaal welzijn

A
  1. FHT
  2. Vruchtwater
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Foetaal welzijn

Wat moet gecontroleerd mbt de FHT?

Hoe? Waarom?

A

FHT na elke contractie om de reactie van de foetus op contractie < vraagt veel inspanning van foetus

Vaak overstappen CTG op Doptone > te diep ingedaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Foetaal welzijn

Wat moet gecontroleerd worden mbt het vruchtwater?

A

Vliezen die nu pas breken: kleur?!
> meconiaal > °foetale nood > snelle uitdrijving nodig! > °kunstverlossing of episiotomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke gegevens moeten verzameld worden tijdens de uitdrijvingsfase? Maternaal welzijn

A
  1. Vitale parameters: indien aangewezen
  2. Blaasvulling: geen volle blaas
  3. Pijnbeleving
  4. Infuus: insteekplaats & druppelsnelheid controleren
  5. Sfeer: rust, veiligheid & respect
17
Q

Maternaal welzijng

Wanneer kan pijnbeleving een teken zijn van pathologie?

A

Acute, abdominale pijn gecombineerd met onwel voelen

18
Q

Wat is het verschil tussen hands-on en hands-off?

A

Hands-on:
- Ondersteuning perineum
- Foetale hoofd in flexie houden
- Meestal bij gynaecologische houding

Hands-off:= hands poised
- Niet manipuleren, enkel observeren en klaar houden
- Enkel neonaat aanraken om aan mama te geven

19
Q

Noem enkele verschillende baringshoudingen

A
  • Lithotomiehouding
  • Hurkhouding
  • All fours of Gaskin Manoeuvre
  • Zelf gekozen houding in bad
  • Simshouding
  • Plat op de rug
20
Q

Wat is een andere naam voor de gynaecologische houding?

A

Lithotomiehouding

21
Q

Wat is “all fours of Gaskin Manoevre”?

A

Hand-knie positie

22
Q

Wanneer gaan we afnavelen?

A

Na minimum 3 min

23
Q

Waarom wachten we het best tot de navelstreng gestopt is met pulseren om af te navelen?

A
  • Neonataal bloedvolume tot 32% meer: extra bloed & voedingsstoffen
  • Voorkomen van anemie
  • Langzame overgang naar neonatale circulatie > alveoli openen zich door perfusie van alveolaire capillairen > °beter opgang komen ademhaling
24
Q

Wat is skin-to-skin?
Voordelen?

A

Blote baby op blote mama
++ Kans om zelf op zoek te gaan naar borst > borstvoeding
++ Goed voor hechting & welbevinden
++ Betere T° dan aangekleed in warm bedje

25
Q

Hoe stellen we de APGAR score vast?

A

Na 1min, 5min en 10min
Voor 5 kenmerken

Lage score na 1 min is niet zo erg als het na 5min oké is

26
Q

Welke observatiepunten zijn er bij APGAR-score?

A
  1. Ademhaling
  2. Pols
  3. SpierspanninG
  4. Aspect huid (kleur)
  5. Reactie op prikkels
27
Q

Hoe past het perineum zich aan tijdens de uitdrijving?

A

Als het de tijd krijgt schuiven de verschillende spierlagen en fascia uit tot een soort telescoop

28
Q

Welke perineumspier is belangrijk bij de uitdrijving?

Waarom?

A

M. puborectalis > belangrijk voor de stabiliteit van het perineum: verlicht druk foetale hoofd op anus

29
Q

Welke rupturen zijn er?
Geef wat extra info

A
  1. Perineumruptuur: 1ste tot 4de graad
  2. Vaginaruptuur: altijd microscopisch kleine inscheuringen in de vagina bij uitdrijving
  3. Labiaruptuur: inscheuring van (meestal) labia minora door sterke uitrekking perineum > branderig gevoel bij urineren
  4. Cervixruptuur: °meepersen bij onvolledige ontsluiting
30
Q

Perineumruptuur

Hoe ziet een 1ste graad perineumruptuur eruit?

A

Ruptuur huid & mucosa van het perineum

31
Q

Perineumruptuur

Hoe ziet een 2de graad perineumruptuur eruit?

A

Ruptuur huid & bekkenbodemspieren

32
Q

Perineumruptuur

Hoe ziet een 3de graad perineumruptuur eruit?

A

Ruptuur huid & bekkenbodemspieren tot aan de sfincter ani

33
Q

Perineumruptuur

Hoe ziet een 4de graad perineumruptuur eruit?

A

Ruptuur huid & bekkenbodemspieren & de sfincter ani

34
Q

Hoe kan het perineum beschermd worden tegen rupturen?

A
  1. Bekkenbodemspieroefeningen vb. EPI-NO
  2. Perineale massage (vanaf 34w & 2de fase arbeid)
  3. Warmtekompressen > vasodilatatie
  4. Gels & glijmiddels
  5. Baringshoudingen
  6. Damsteun (rupturen vermijden vs bloedvoorziening belemmeren)
35
Q

Wat dient gerapporteerd te worden tijdens de uitdrijving?

A
  • Behandelende arts verwittigen
  • Verloskundig dossier aanvullen (meestal nadien pas, afhankelijk van de ruimte die je hiervoor tijdens partus hebt)
36
Q

Welke hygiënische zorgen worden uitgevoerd tijdens de uitdrijvingsfase?

A
  • Perineum reinigen bij ontlasting
  • Tijdig verschonen van onderlaag
  • Gelaat verfrissen
  • Perineum scheren
  • Vulva en perineum desinfecteren