2.3 Longfunctie en hyperreactiviteit Flashcards

1
Q

Wat zijn de karakteristieke triggers van Astma?

A
  • 5/10 minuten na inspanning duurt 30-60 minuten
  • Koud lucht
  • (Huis)dieren (allergisch)
  • Huisstofmijt, schimmels (allergisch)
  • Seizoensgebonden (bomen, gras, kruiden) (allergisch)
  • Sigarettenrook
  • Baklucht
  • Parfum
  • Emotie
  • Werk gerelateerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de fenotypering van Astma?

A
  • Early vs. late onset
  • Allergische (vaak jonge patiënten en allergisch bepaald) vs. niet-allergische (vaak niet allergisch bepaald)
  • Eosinofiel vs. niet-eosinofiel

Astma is een heterogene ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zijn de referentiewaarden bij longfunctie onderzoek naar gecorrigeerd?

A
  • Geslacht
  • Leeftijd
  • Lengte
  • Etniciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de Tiffeneau-index?

A

Het zegt iets over de verhouding FEV1/FVC = FER

Bij een obstructie is de FEV1 verlaagd en FVC (Lucht die totaal uitgeblazen kan worden) is normaal

Tiffeneau-index is verlaging van FEV1 t.o.v. IVC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer wordt er gesproken van een obstructie?

A

Als FEV1/FVC <0,7 (GOLD criteria) of lager dan LLN (NL aangehouden). Onder de LLN betekent dat de longfunctie afwijkend is (lager dan 75% voorspeld)

FVC is normaal
FEV1 is gedaald

FEV1/FVC -> FER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ziet een obstructie eruit bij Astma en bij COPD?

A

Bij Astma is het bijna altijd reversibel en bij COPD bijna altijd irreversibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is er bij Astma altijd sprake van een obstructie?

A

Nee, obstructie is aanwezig ten tijde van een exacerbatie Astma of een periode van instabiliteit/onderbehandeling van de Astma

Als obstructie niet variabel is, is het geen Astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is er sprake van reversibiliteit?

A

Toename FEV1 >12% en >200 ml ten opzichte van baseline na het gebruik van een bronchodilatator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt de reversibiliteit gemeten?

A

Vooraf mot de medicatie gestaakt worden:
- Kortwerkende bronchodilatator >8 uur
- Langwerkende bronchodilatator >12-16 uur

Het wordt gemeten door het uitvoeren van een flow-volume curve of Spirometrie
- Inhalatie van bronchodilatator
- 15-30 minuten inwerktijd
- Herhaling flow-volume curve of Spirometrie
- Abnormaal bij x < -1,64
- Normaal als -1,64 < x < +1,64

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is PEF?

A

Peak flow -> Max flow in l/sec

Er is een dagelijkse variabiliteit
- Tussen de dagen >20%
- Binnen de dagen >10%: Ochtend en avond meten, 3x meten en hoogte waarde noteren

Vereiste redenen bij een longfunctie:
- Goede techniek
- Compliante patiënt
- PEF is ‘effort’ afhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is BHR?

A

Bronchiale Hyperreactiviteit

Een verhoogde prikkelbaarheid van de luchtwegen voor een specifieke (allergische) en aspecifieke (chemische, fysische) prikkels die leiden tot expiratie airflow limitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer wordt de BHR gemeten?

A

Als er geen aantoonbare reversibiliteit is en aantoonbare variabiliteit FEV1/PEF

De BHR wordt gemeten ter bevestiging van de diagnose door middel van een provocatie test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een Directe Provocatie Test?

A

Directe prikkel van het gladde spierweefsel (bijv. histamine, metacholine)

Bronchoconstructie -> Vb. Histamine, metacholine/acetylcholine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een Indirecte Provocatie Test?

A

Prikkel is een start van serie prikkels die leiden tot contractie van het spierweefsel en inflammatie

Bijvoorbeeld:
- Inspanningsprovocatie
- Koude/droge lucht
- Mannitol
- Hypertoon zout
- Isocapnische hyperventilatie
- Allergenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is er volgens de Directe Provocatie test sprake van BHR?

A

Positieve Histamine Provocatietest bij 80% van de baseline -> PC20

Wanneer FEV1 onder >20% van de baseline waarde valt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de interpretatie van PC20?

A
  • Ernstige BHR: <1 mg/ml histamine
  • Milde BHR: 1-8 mg/ml histamine
  • Lage BHR: 8-32 mg/ml histamine
  • Normale respons: 32 mg/ml

BHR is niet specifiek voor Astma het is ook positief bij COPD, CF en roken

17
Q

Hoe kan inspanningsastma herkent worden?

A

Bij klachten na inspanning 5-10 minuten vooral bij droge koude lucht

Met name bij inspanning, koude/droge lucht

18
Q

Wanneer is de Indirecte Provocatietest positief?

A

Positieve test bij inspanning of Eucapnische hyperventilatie:
- Daling FEV1 >15% ten opzichte van uitgangwaarde

6 minuten lang hyperventileren: 5 % CO2, koude, droge lucht

Hyperventileren met een gewenste AMV: 25-30 * FEV1

19
Q

Wat is de Eucapnische Hyperventilatietest?

A

Patiënt moet 6 minuten hyperventileren met koude en droge lucht
- Er moet nu 30x de FEV1 worden uitgeademd
- Er is sprake van BHR als de FEV1 meer dan 15% daalt

20
Q

Wat is de definitie van Astma?

A

Heterogene ziekte gekenmerkt door chronische luchtweg inflammatie

Variabele luchtwegklachten zoals:
- Piepen
- Kortademigheid
- Hoesten & stijfgevoel op de borst

Wisselende expiratoire luchtweg (airflow) obstructie:
- Aantoonbaar in de longfunctie

21
Q

Wat is de reactie cascade dat plaatsvindt als een prikkel in de luchtweg komt?

A

Prikkels komen naar binnen -> Slijmvlies wordt actief -> Cascade stofproducering -> De eosinofiel of niet-eosinofiele reactie komt op gang -> Samenknijpen van de luchtwegen vormt uiteindelijk de obstructie

22
Q

Waar zorgt de chronische obstructie voor?

A

Vernauwing van de luchtwegen en benauwdheid

Het is wisselend afwezig en kan zowel reversibel als irreversibel zijn

23
Q

Waar hangt de wisselende expiratoire airflow limitatie van af?

A
  • Obstructie longfunctie al dan niet reversibel na bronchusverwijder
  • Variabiliteit van de FEV1 (1 seconde waarde)
  • Variabiliteit van de PEF (Peak flow)
  • Bronchiale hyperreactiviteit
24
Q

Welke informatie kan er allemaal uit een longfunctie gehaald worden?

A
  • Referentie set
  • Dynamische volumes
  • Lower Limit of Normal (Z = -1,64)
  • Z score
25
Q

Op welke manieren kan een longfunctie eruit zien als het niet goed wordt geblazen?

A