3 hoerezoon Flashcards
hh (61 cards)
1
Q
de verandering
A
le changement
2
Q
le consomatteur
A
de verbuiker
3
Q
la consomattion
A
het verbruik
4
Q
le constat
A
vastelling
5
Q
gevaarlikj
A
dangereux/dangereuse
6
Q
veranderen
A
changer
7
Q
zoeken
A
chercher
8
Q
verbruiken
A
consommer
9
Q
verminderen
A
diminuer
10
Q
beperken
A
limiter
11
Q
herstelle
A
réparer
12
Q
de planeet
A
la planète
13
Q
de grond
A
le sol
14
Q
la terre
A
aarde , grond
15
Q
het voorwerp waarin iets kan
A
le contenant
16
Q
le covoiturage
A
carpoolen
17
Q
ecologie
A
l’écologie
18
Q
l’environnement
A
milieu
19
Q
de recyclage
A
le recyclage
20
Q
waterzuiveringstation
A
la station dépuration
21
Q
les transports en commun
A
openbaar vervoer
22
Q
biologisch afbreekbaar
A
biodégradable
23
Q
ecologisch
A
écologique
24
Q
schoon
A
propre
25
recycleren
recycler
26
recyclebaar
recyclable
27
in bulk
en vrac
28
spaarlamp
l'ampoule basse consommation
29
windturbine
l'éolienne
30
zonnepanelen
le panneau solaire
31
uitschakelen
débrancher
32
koolstofdioxide
le dioxyde de carbone
33
afvalwater
les eaux usées
34
het fijne deeltje
la particule
35
plastik
le plastique
36
de vervuiler
le polleur
37
de vervuiling
la pollution
38
l'usine
de fabriek
39
vervuilend
pollyvant
40
vuil
sale
41
poetsen
nettoyer
42
vervuilen
polluer
43
de natuur
la nature
44
de bescherming
protéger
45
de compost
le compost
46
het compostvat
le composteur
47
stortplaats
la décharge
48
huishoudelijk afval
déchets ménagers
49
de plastikke verpakking
l'emballage plastique
50
de verspilling
le gaspillage
51
het afval
ordures
52
vuilnisbak
la poubelle
53
vuilniszak
le sac poubelle
54
le tri
het sorteren
55
composteren
composter
56
verpakken
emballer
57
verspillen
gaspiller
58
weggooien
jeter
59
ramasser
opraken
60
opslaan
stocker
61
trier
sorteren
