3 structuur Flashcards
aggregaat
Bestaat uit een aantal mensen die zich toevallig op dezelfde plaats bevinden.
sociale categorie
Bestaat uit een aantal mensen die een of meerdere gemeenschappelijke kenmerken hebben.
groepscohesie
De capaciteit van een groep om samen te blijven.
primaire groepen
1 klein
2 blijvend
3 diffuus
4 op emoties gebaseerd en niet-instrumenteel
groepsstructuur
Is het geheel van sociale relaties in de groep, waarbij de verschillende leden verschillende posities innemen.
dyade
is een groep die slechts twee personen telt.
(relatief sterke controle over de groep)
triade
Wanneer de dyade wordt uitgebreid met een derde persoon. Hierin wordt het onmogelijk voor een individueel lid om de hele groep te controleren.
interdependentie
onderlinge afhankelijkheid (stijgt naarmate de groep groter wordt)
figuratie
Personen die onderling samenwerken.
indirecte kennis
0 Heeft betrekking op wat er kan gebeuren tussen twee actoren, iets wat A niet op directe manier kan weten. <-> directe kennis 1
onvrijheid
Ontstaat uit uit onderlinge afhankelijkheid voor het realiseren van gestelde doelen. Een tweede element van onvrijheid ligt in het gegeven dat de macht die men heeft om anderen te dwingen nooit absoluut is. (macht=relatief) Belangrijk gevolg van onvrijheid die eigen is aan figuraties is de onzekerheid met betrekking tot het verloop van interacties.
sociale relatie
Is een verband tussen twee of meer actoren gekenmerkt door de kans dat er interactie plaatsvindt.
sociale status
sociale posities waaraan sociale rollen gekoppeld worden.
macht
Berust op de waarschijnlijkheid dat een actor binnen een sociale relatie in staat is zijn/haar wil op te leggen niettegenstaande weerstand van de medeactor.
machtsbronnen
Schaarse middelen die binnen een relatie ingezet kunnen worden.
invloed
Is in tegenstelling tot macht overtuigend. Invloed is gebaseerd op argumenten, niet op machtsbronnen.
dominantie
Is psychologisch en volgt uit de persoonlijkheid van mensen.
rechten
Een recht is een voorrecht van iemand, het is een aspect dat met macht verweven is, niet macht zelf.
dwang
Bestaat uit het toepassen van sancties of het elimineren van bepaalde alternatieven.
autoriteit of gezag
draait om de legitimering van die macht door de ondergeschikten, wat betekent dat ze machtsuitoefening als wettig aanvaarden.
= sociaal aanvaarde macht
toegeschreven status
Is een positie die een individu ontleent aan bijvoorbeeld zijn/haar afkomst, geslacht, etniciteit, m.a.w. factoren waar het individu zelf geen vat op heeft en die binnen een samenleving als relevant worden beschouwd.
verworven status
Wordt door een persoon zelf op basis van prestaties (met variërende inspanning) verworven.
sociale rol
Is het gedragspatroon dat geassocieerd is met de rechten en plichten gekoppeld aan een statuspositie.
rolverwachtingen
= essentieel voor het bestaan van een sociale structuur, deze blijft slechts bestaan als de mensen van wie de onderlinge relaties samen die sociale structuur vormen, bereid zijn om het verwachte gedrag van een sociale rol, gekoppeld aan een statuspositie, te vertonen.