3.4 - Afbeeldingstechnieken Flashcards Preview

1B1 > 3.4 - Afbeeldingstechnieken > Flashcards

Flashcards in 3.4 - Afbeeldingstechnieken Deck (28)
Loading flashcards...
1
Q

hoe werkt röntgen

A

elektroden van kathode naar anode
botsen tegen anode van wolfraam (hoog smeltpunt)
door botsen en afremmen elektronen krijg je rontgenstralen
worden gestuurd richting lichaamsdeel
aan andere kant lichaamsdeel fotografische plaat
foto is negatief van fotografische plaat

2
Q

volgorde dens - lucent:
weke delen, vet, lucht, metaal, bot
1. rontgen

A

metaal - bot - weke delen - vet - lucht

3
Q

X-thorax bedoeld voor vnl.

richting X-thorax

A

hart en longen

posterior-anterior en lateraal

4
Q

waarom posterior-anterior en niet andersom?

A

straling divergeert en hart vlakbij plaat, dus hart:plaat = 1:1
hetgeen wat je dus op beeld wil hebben, moet vlakbij de fotografische plaat zijn, zodat je zo min mogelijk vergroting hebt

5
Q

X-thorax

inspiratie of expiratie beter?

A

inspiratie

bij expiratie gaat alles naar boven toe en hart gaat anders liggen

6
Q

hoe kan je zien of de opname goed geinspireerd is

A

rib 9/10 zichtbaar

7
Q

rontgen als patient niet kan staan

nadelen

A

op bed a-p
achter rug plaat geschoven
- hart te groot
- vet hoopt zich op als mensen op rug liggen
- grote borsten zakken niet naar binnen, blijven op plek, longen vertekend

8
Q

hoe groot mag het hart zijn

A

helft breedte hele thorax

9
Q

hoe werkt ct

A

rontgenbuis en aan andere kant detector
om de zoveel graden maak je een foto
veel fotos > back projection > plaatje opgebouwd

10
Q

manieren ct fotos maken

A

1 plaatje tegelijk
meerdere plaatjes tegelijk
buis verschuiven terwijl je foto aan het maken bent

11
Q

reconstructies ct

A

fotos vormen in elke richting mogelijk

12
Q

verschillen in contrast ct

A
  • blanco
  • arterieel: arterien, sommige tumoren
  • portaal veneus: lever, venen, sommige tumoren
13
Q

contrastmiddel ct

nadelen?

A

jodium: hoog massagetal en houdt veel rontgenstralen tegen
intraveneus
timing afh. van wat je wil afbeelden
nadelen: slechte nierfunctie, allergie

14
Q

hounsfield unit waarde

  1. bot
  2. lucht
  3. zuiver water
  4. meeste weefsels tussen …
A
  1. 1000
  2. 0
  3. -1000
  4. tussen 240 en -160
15
Q

verschillende weefsels zijn goed van elkaar te onderscheiden op ct door …

A

meer contrast te geven

16
Q

nadeel straling

wie zijn vatbaarder voor straling

A
  • inductie kanker

- kinderen: gevoeliger en ze leven nog lang om kanker te ontwikkelen

17
Q

straling: kans op ontwikkelen kanker

A

stralingsbelasting 1000 mSv = 1 Sv = 5% kans

18
Q
ct abodmen
ct thorax
ct hart
vliegen VS retour
achtergrondstraling
A
5-10 mSv
0,01 mSv
3 mSv
0,1 mSv
2,4 mSv
19
Q

hoe werkt MRI

A

magneetveld (B0) > H atomen richting magnetisch veld > met kleinere magneten wordt veld gemanipuleerd en gekozen waar plaatje gemaakt wordt > radiosignaal erdoorheen (E toegevoegd) > H atomen weer ri magnetisch veld; terwijl ze dit doen, wordt er energie afgegeven > op basis hiervan wordt plaatje gemaakt

20
Q

magneten MRI werken in aanwezigheid van

A

vloeiend helium

21
Q

belangrijkste MRI fotos

A

T1: vetweefsel en witte stof brein hoog signaal
T2: vloeistof in hoofd hoog signaal

22
Q

contrast MRI, verschillen

A

timing bepaalt wat goed zichtbaar wordt

23
Q

bescherming tegen mri

A
  • geen metaal in patient / ruimte

- pacemakers kunnen opwarmen / disfunctioneren

24
Q

hoe werkt echo

A

transducer zendt echogolven uit > verschillende weefsels kaatsen het verschillend uit

25
Q

hoog signaal echo bij

A

overgang spier/bot/vet

26
Q

echo sterk afhankelijk van..

A

postuur patient

27
Q

toepassing echo

A

buik, hart, hals, gynaecologie, vaten, rontgenfotos

28
Q

bloedstroom echo berust op

A

doppler effect

met kleuren is stroom zichtbaar