3.8 - Pathofysiologie van ischemisch vaatlijden Flashcards Preview

1B1 > 3.8 - Pathofysiologie van ischemisch vaatlijden > Flashcards

Flashcards in 3.8 - Pathofysiologie van ischemisch vaatlijden Deck (17)
Loading flashcards...
1
Q

bij hoeveel % straal bloedvat (bij stenose) begint druk te dalen

A

pas bij 50%

2
Q

wat gebeurt er bij 80% diameter reductie

A

doorbloeding myocard kan niet meer op pijl gehouden worden > d arteriolen gaat verwijden > totdat het niet meer gaat > doorbloeding myocard richting nul

3
Q

wanneer moet er een stent geplaatst worden

A

flow reserve ongeveer kleiner dan 2,5

4
Q

wat kan je bij te weinig doorbloeding doen om toch voorzien te zijn van genoeg zuurstof

A

zuurstofextractie verhogen

in hart hogere capillairdichtheid > hart kan meer zuurstof uit capillairen halen

5
Q

waarom gaat maar 25% van HMV naar de nieren

A

bloed wordt gefiltreerd

6
Q

3 gevolgen van ischemie

A
  1. anaeroob metabolisme: stofwisseling gaat omlaag want geen zuurstof > lactaat > prikkelt zenuwvezels > pijn
  2. functieverlies
  3. celschade: apoptose/necrose
7
Q

welke lagen van het hart vertonen als eerst ischemie

A

er gaat meer bloed naar het hart tijdens diastole
tijdens systole meer naar epicardiale lagen
tijdens diastole vnl endocardiale lagen
dus: subendocardiale lagen

8
Q

arteriële obstructie

A

niet goed zuurstofrijk bloed naar organen pompen

9
Q

vormen arteriële obstructie

A
  • atherosclerose: slagaderverkalking
  • hypertensie: weerstandsvaten kunnen niet goed ontspannen > perifere vaatweerstand omhoog, hypertrofie mediale laag om bloeddruk te weerstaan
  • vasculitis: ontsteking binnenwand bloedvat > toename weerstand > hoge BD
10
Q

in welke fase wordt het endocard van bloed voorzien

A

diastolische fase

11
Q

verhogen O2 extractie

A

lagere stroomsnelheid bloed in capillairen en verhogen capillaire dichtheid (angiogenese)

12
Q

ernstige flow reserve

A

2 of lager

13
Q

wat gebeurt er met O2 extractie bij stenose

A

hoger

14
Q

hoeveel O2 geëxtraheerd in

  • hart
  • meeste organen
A
  • 60/70%

- 30%

15
Q

hoe kan stenose optreden

A

trombose en vaatspasme

16
Q

hoe kan je LV wanddruk laten dalen

A

lagere aortadruk en LV-diameter

17
Q

hoe kun je O2 toevoer verhogen

A
  • HB verhogen
  • daling r stenose
  • daling weefseldruk
  • daling LV diastolische druk
  • daling r coronair vaatbed