4.3 - Inleiding in de hemostase Flashcards Preview

1B1 > 4.3 - Inleiding in de hemostase > Flashcards

Flashcards in 4.3 - Inleiding in de hemostase Deck (36)
Loading flashcards...
1
Q

doel van hemostase

A

stoppen van bloeding na een trauma

2
Q

belang vaatwand bij hemostase

A

beschermlaag tussen bloed en weefsel eronder
in weefsel stolfactoren
bloed in contact met weefsel > stolling
dus endotheel barriere om stolling rustig te houden

3
Q

2 rollen endotheel

A
  • anticoagulante rol
    barriere tussen bloedstroom en subendotheel (collageen)
    productie van remmers van stolling, zoals trombomoduline, TFPI
  • procoagulante rol
    secretie van von willebrand factor
4
Q

rol vaatwand na trauma

A

vasoconstrictie > verkleinen oppervlakte wond

5
Q

primaire hemostase

  • wat houdt het in
  • wat is hiervoor nodig en waar komt dit vandaan
A
  • bloedplaatjesplug vormen

- bloedplaatjes/trombocyten uit megakaryocyten in beenmerg

6
Q
  • hoeveel trombocyten per liter bloed

- bij hoeveel per liter ga je spontaan bloeden

A
  • 150-350 miljard

- minder dan 10 miljard

7
Q

verandering rustende > geactiveerde trombocyt

A

vorm verandert: oppervlakte vergroting en beter in staat om aan elkaar en aan vaatwand te plakken

8
Q

hoe wordt trombocyt geactiveerd

A

agonisten nodig
trombocyt heeft receptoren op celmembraan
receptoren hebben eigen agonisten

9
Q

von willebrand factor

  • opgeslagen in …
  • wanneer komt deze vrij
  • belangrijkste functies
A
  • endotheel, komt vrij bij schade endotheel
    1. adhesie en aggregatie trombocyten (lijm)
    2. dragereiwit voor FVIII > FVIII langer in bloedbaan
10
Q

als mensen geen von willebrand factor hebben, dan …

A

FVIII lager, heeft niks om aan vast te grijpen > sneller opgeruimd door lichaam > bloedingsneiging

11
Q

wat doen von willebrand factor bij vaatwandbeschadiging

A

vwf strekt zich uit > bloedplaatjes plakken hieraan vast > bloedplaatjesprop

12
Q

als mensen te veel aan trombocyten of von willebrand factor hebben, dan …

A

meer kans op hart- en vaatziekten

13
Q

wat houdt secundaire hemostase in

A

versteviging van trombocytenplug door vorming van fibrinedraden/fibrinenetwerk

14
Q

secundaire hemostase wordt aangezet als

A

bloed in contact met tissue factor, onder endotheel

15
Q

stollingsfactoren aangemaakt in

A

lever

16
Q

hoe worden stollingsfactoren actief gemaakt

A

calcium en fosfolipiden (aan opp bloedplaatje)

17
Q

aantal stollingsfactoren hebben … nodig om door lever gemaakt te maken

A

vitamine K

18
Q

hoe begint secundaire hemostase

A
7 >
5+10 alleen en  
8+9 (boven) > 5+10 (onder)
 > trombine > fibrine 
als er eenmaal klein beetje stolling is > lichaam maakt in korte tijd veel fibrine: trombine > 11 > 8+9 > 5+10
19
Q

hoe wordt stolling stopgezet

A

remmers nodig: anti-trombine, protein S, APC

20
Q

fibrinolyse

A

afbraak fibrine door plasmine in fibrine degradatie producte aka D-dimeren

21
Q

afwijkingen bloedstoling

A
blauwe plekken
gewrichtsbloedingen
bloedingen naar operaties/kiesextracties
slijmvliesbloedingen
menorragie (menstruatie)
petechien (puntbloedingen, tekort trombocyten)
lang bloeden wondjes (15+ min)
22
Q

wat meten om te onderzoeken of primaire hemostase goed functioneert

A
  • willebrand: hoeveelheid en werking

- trombocyten: aantal en functie

23
Q

wat meten om te onderzokeen of primaire hemostase goed functioneert

A
  • leverfuncties
  • vitamine K
  • vorming van fibrine door stollingsfactoren; PT en aPTT
24
Q

PT

A

protrombinetijd

TF aan bloed toegevoegd > tijd meten waarin er fibrine is

25
Q

aPTT

A

tijd gemeten waarin “loop” fibrine vormt

26
Q

PT te lang; wat is er aan de hand

A

tekort F7

27
Q

aPTT te lang; wat is er aan de hand

A

tekort F8-9-11-12

12 klinisch niet relevant

28
Q

PT en aPTT te lang; wat is er aan de hand

A

lever doet het niet goed of massaal bloedverlies

29
Q

stoornissen in primaire hemostase

  • verworven
  • aangeboren
A
  • trombocytopathie (ziek), trombopenie (weinig)

- ziekte van von willebrand

30
Q

stoornissen in secundaire hemostase

  • verworven
  • aangeboren
A
  • medicatie, vitK deficiëntie, leverfalen

- hemofilie

31
Q

2 soorten hemofilie

spontane bloedingsneiging als..

A
  • tekort F8; hemofilie A
  • tekort F9; hemofilie B
    .. je een stollingsfactor helemaal mist
32
Q

symptomen hemofilie

A
gewichtsbloedingen
spier
hersen
na operaties en kiesextracties
na prikken
33
Q

gevolg van gewrichtsbloeding

A

gewrichtsschade

34
Q

behandeling hemofilie

A

F8 of F9 toedienen

iv: verpleegkundigen, ouders, zelf
- profylactisch, teer voorkoming bloedingen
- therapeutisch, bij bloedingen

35
Q

trombus arterie
wat is er aan de hand
behandeling
voorbeelden

A
  • bloedplaatjes stollen
  • trombocyten aggregatie remmers; blokkeren receptor van trombocyt
  • hart/herseninfarct
36
Q

trombus vene
wat is er aan de hand
behandeling
voorbeelden

A
  • fibrinedraden stollen
  • vitamine K antagonisten, DOAC’s
  • trombosebeen/arm, longembolie