4.5 - Complicaties acute coronair syndromen Flashcards Preview

1B1 > 4.5 - Complicaties acute coronair syndromen > Flashcards

Flashcards in 4.5 - Complicaties acute coronair syndromen Deck (16)
Loading flashcards...
1
Q

MCI definitie

A

acute myocardiale schade, dus positieve biomarkers

patiënt presenteert zich met acuut O2 gebrek in hartspier

2
Q

bekendste oorzaak gestegen troponine

A

slechte nierfunctie, hoger basistroponine

3
Q

type 1 MCI

A
geruptureerde plaque met trombus op die bloedvat gedeeltelijk/helemaal afsluit 
met minstens 1 van: 
- symptomen
- ischemische ECG veranderingen
- ontstaan pathologische Q's
- wandbewegingsstoornissen
- CAG met coronaire trombus
4
Q

type 2 MCI

A
meer sprake van O2 disbalans  door niet obstructief coronairlijden
met minstens 1 van:
- symptomen
- ischemische ECG veranderingen
- ontstaan pathologische Q's
- wandbewegingsstoornissen
5
Q

type 3 MCI

A

plots overleden met symptomen/tekenen van myocardschade, voordat er bloed afgenomen is om te kijken of er myocardschade is

6
Q

complicaties MCI

A
  1. verminderde contractiliteit
  2. weefsel sterft af
    > ruptuur papillairspier - mitraal insifficientie
    > ruptuur ventrikelwand (septum of vrije wand - pericard)
  3. elektrisch instabiel
    > ritme/geleidingsstoornissen
  4. inflammatie pericard
    > pericarditis
7
Q

verminderde contractiliteit leidt tot …

- patiënten kunnen zich presenteren met

A

pompfunctiestoornis (hartfalen)

  • astma cardiale; longoedeem
  • cardiogene shock; lage bloeddruk en longoedeem
  • trombus; embolie
  • aneurysma; vooral laatste fase
8
Q

groot MCI

A

proximale kransslagader afgesloten

9
Q

infarct > LV trombus

A
  1. stuk van hartwand die stilstaat > stase van bloed (wordt niet actief weggeknepen)
  2. subendocard beschadigd > inflammatie > kleverig > bloed blijft zitten
  3. hypercoagulabiteit: meer activatie van stollingssystemen bij ACS
10
Q

wat is ergste gevolg van LV trombus

A

trombus schiet weg > omhoog > CVA

11
Q

gevolgen necrose van myocard

A
  • ruptuur:
    papillair spierruptuur: mitraalklep insufficientie (longoedeem)
  • ventrikelseptumruptuus: shunt, overbelasting LV en pulm. circulatie
  • vrije wand ruptuur: harttamponade
12
Q

gevolgen elektrische instabiliteit

A
- elektrische onbalans: 
ventriculaire ritmestoornissen 
- schade aan elektrisch systeem:
sinusknoop stilstand (sinusarrest)
AV-blok 
rechter kransslagader proximaal afgesloten > onderwandinfarct > AV blok
>>> PLOTSE DOOD
13
Q

ventriculaire tachycardie

A

elektrische activiteit LV
breed, niet snel
zie ECG

14
Q

ventrikelfibrilleren

A

hoge frequentie
- reanimeren, elektrisch cadioversie
zie ECG

15
Q

onderwandinfarct met totaal AV-blok

A

P toppen zijn er wel

ST elevaties

16
Q

pericarditis

A

inflammatie hartspierzakje

vroeg: infarctpericarditis aka droog pericarditis icm pijn op de borst
laag: dressler syndroom; kan met effusie gepaard gaan (vocht in pericard)