Ademhalingsproblemen Flashcards

(17 cards)

1
Q

wat zijn de drie belangrijke symptomen bij ademhalingsproblemen

A
  • pijn op de borst
  • dyspneu
  • hoesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe schat je de ernst in van dyspneu

A
  • spo2
  • vanaf wanneer is er dyspneu?
  • nog normaal praten?
  • angstig, minder bij bewustzijn, geïrriteerd,…
  • hartslagfrequentie, is die verhoogd of zijn er arritmieen?
  • ademhalingsfrequentie
  • cyanose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is kort het principe van de puls oximeter

A

obv van lichtabsorptie vn deoxyHb vs oxyHb wordt het percentage bezet Hb bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke factoren beïnvloeden de resultaten van de puls oximeter

A
  • lage bloeddruk
  • koude vingers
  • nagellak
  • CO intoxicatie
  • bloedarmoede
  • tremor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een normale spO2 waarde

A

96%
of tussen de 95%-100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een normale hartslagfrequentie

A

< 100
60 - 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de belangrijkste symptomen van een pneumonie, en wat kan een belangrijke hint zijn naar de diagnose

A
  • koorts
  • hoesten
  • dyspneu
    -> lage spO2 waarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is asthma

A
  • de luchtwegen zijn overgevoelig voor specifieke triggers
    -wisselende ontstekingen van de kleine luchtwegen, gepaard met bronchospasmen
  • luchtwegen vernauwen door de ontsteking met dyspneu tot gevolg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

triggers voor een asthma aanval

A
  • allergenen -> pollen
  • stof
  • rook
  • infectie
  • inspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een belangrijk verschil tussen COPD en asthma

A

de luchtwegvernauwingen zijn bij asthma reversibel, bij COPD niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

COPD

A
  • progressieve longziekte
  • chronische ontsteking vd luchtwegen dat zorgt voor vernauwing en slijmproductie wat zorgt voor hoesten en verdere obstructie vd luchtwegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn typische factoren die een luchtwegobstructie kunnen veroorzaken

A
  • vreemd voorwerp
  • bronchiale secreties
  • trauma
  • tumor
  • zwelling door bv allergie
  • bloed, braaksel
  • larynxspasmen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de drie oorzaken van een longembool

A
  • verminderde bloedsomloop -> stilstand
  • beschadigde venen
  • verhoogde bloedstolling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

typische symptomen van hyperventilatie

A
  • duizeligheid
  • zweten
  • rillerig
  • angst
  • gevoel hebben niet te kunnen ademen
  • misselijkheid en hoofdpijn
  • snelle hartslag
  • trillen
  • druk op de borst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

FiO2 en ETCO2

A
  • fraction of inspired oxygen
  • end tidal CO2; hoeveelheid CO2 in uitgeademde lucht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zuurstoftoediening

A
  • wanneer er dyspneu of hypoxie is
  • spO2 meten en dan titreren tot net boven 94%
17
Q

zuurstoftoediening en MI

A
  • er is geen bewijs dat O2 therapie voordelig is bij MI, nadelige/schadelijke effecten zijn niet uitgesloten na RCT
  • dus niet routinematig O2 toedienen