Afkortingen Klinisch onderzoek Flashcards
(24 cards)
1
Q
Sx
A
operatie
2
Q
Ab
A
antibiotica
3
Q
TLC
A
tender loving care
4
Q
KOTK
A
komt om te kalven
5
Q
KOTV
A
komt om te veulenen
6
Q
IM
A
intra-musculair
7
Q
IP
A
intra-peritoneaal
8
Q
IA-
A
Intra-articulair
9
Q
FV
A
Felis vulgaris, geen raskat
10
Q
MI
A
mannelijk intact
11
Q
VI
A
vrouwelijk intact
12
Q
SID
A
singulum in diem, een keer per dag
13
Q
BID
A
bis in diem, twee keer per dag
14
Q
TID
A
tris in diem
15
Q
QID
A
quarto in diem
16
Q
PO
A
per os, per oraal
17
Q
SC
A
subcutaan
18
Q
IC
A
intra-cardiaal
19
Q
IV
A
intra-veneus
20
Q
CV
A
canis vulgaris, geen rashond
21
Q
MC
A
mannelijk gecastreerd dier
22
Q
VC
A
vrouwlijk gecastreerd dier
23
Q
Etiologie
A
is de oorzaak van het ontstaan van een pathologie. kan infectieus of niet infectieus zijn. Als de oorzaak onbekend is wordt er gesproken van idiopatisch
24
Q
Pathogenese
A
het ontwikkelingsmechanisme van de pathologie