afweer en immuniteit Flashcards

(28 cards)

1
Q

welke 2 categorieën afweer zijn er?

A
  • specifiek afweer: verworven afweer

- niet specieke afweer: aangeboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat doen lymfeknopen?

A

filteren van de lymfe en een rijpingsplaats voor lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke plaatsen hebben hoger aantal knopen?

A
  • cervicaal
  • axillair
  • tracheobronchiale
  • mesenterisch
  • inguinale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke verschillende lymfatische weefsels zin er?

A
  1. milt
    - filteren bloed
  2. thymus
    - T-cellen rijpen hier
  3. mucosa-geassocieerde lymfatische weefsels
    - vernietigen vreemd lichaamsweefsel
    - onderdelen:
    Peyer patches: clusters lymfeknopen in distale dunne darm
    appendix
    amandelen: palatine, pharyngeale en linguale amandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke functies heeft het lymfevatenstelsel?

A
  1. productie, onderhoud en transport lymfocyten
  2. regulatie vochtbalans
    - overschot vocht
    - plasma-eiwitten ontsnappen
  3. absorptie vetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke aangeboren afweersystemen hebben we?

A
  1. huidepitheel
    - keratine mechanische barrière
    - haar beschermd
    - talgproducten en zweet reinigen huid
  2. slijmvliesepitheel
    - vangen lichaamsvreemde stoffen in slijm op
  3. lichaamssecretie
    - wegwassen micro-organismen
    - tranen, speeksel, zweet
  4. bepaalde reflexen
    - verwijderen van pathogenen uit lichaam
    - overgeven, diarree, niezen, hoesten,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn fagocyten?

A

waakzame cellen die lichaamsvreemde cellen detecteren en deze elimineren door fagocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de 2 soorten fagocyten?

A
  1. microfagen
    - neutrofielen en eosinofielen
    - in bloedbaan
  2. macrofagen
    - grote fagocyterende cellen
    - in bloedbaan, soms weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe werkt fagocytose?

A
  1. chemotaxis
    - macrofagen en macrofagen worden aangetrokken naar plaats van de infectie door cytokines of uitgescheiden bacteriële stoffen
  2. fagocyten
    - verlaten bloedbaan en gaan naar infectieplaats doordat ze zich tussen de bloedvatwand en endotheelcellen heen dringen = diapedese
  3. infectieplaats
    - fagocyten eten de pathogeen via endocytose op
  4. fagosoom
    - versmelt met lysosoom
  5. pathogeen
    - in fagolysosoom wordt afgebroken tot kleine fragmenten die op manieren weg kunnen
    - exocytose: buiten cel brengen
    - fragmenten op celmembraan gepresenteerd dmv membraanreceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn Nk-cellen en wat doen ze?

A
  • bevatten toll like receptoren en andere receptoren
  • non selectief vernietigen van cellen wiens membraan afwijkend zijn door perforines af te staan die plasmamembraan zal afbreken
  • zit in lymfknopen, milt, beemerg en bloed
  • NK cellen sterven niet na een aanval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn cytokinen?

A

elektrische signaalstoffen die worden afgegeven door weefselcellen of cellen van het immuunsysteem
- ze coördineren plaatselijke en systematische activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke cytokinen zijn er?

A
  1. interleukinen
    - verhogen gevoeligheid T-cellen voor specifieke antigenen na antigeenpresentatie
    - stimulatie B-cellen tot differentiatie naar plasmacellen en antilichaamproductie
    - bevorderen ontstekingsreactie
  2. interferon
    - vertragen verspreiding virus doordat geïnfecteerde cellen gezonde cellen zullen stimuleren om antivirale eiwitten te maken die replicatie virussen tegengaan
    - stimuleren NK-cellen en macrofagen
  3. tumornecrosefactoren
    - vertragen tumorgroei en doden gevoelige tumorcellen
    - stimuleren productie van neutrofiele, eosinofiele en basofielen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het complementsysteem?

A

systeem dat 11 speciale complementeiwitten bestaan die werking van immuunsysteem op meerde manieren helpt
- herkenbaar maken fagocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef de werking van complementsysteem

A
  1. complementeiwitten actief
    - binden aan antilichamen of aan bacteriële celwand van lichaamsvreemde stoffen
  2. geactiveerde complementeiwitten hebben effecten
    - fagocyten herkennen en verzwelgen
    - vernietigen van indringers door membraan aanval complex te doen
    - ontsteking stimuleren door vasodilatatie en verhoging permeabiliteit capillairen en venulen voor eiwitten door te laten
    - stimuleren chemotaxis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een ontstekingsreactie?

A

een plaatselijke, niet-specifieke reactie op weefselschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke 5 symptomen geven ontsteking?

A
  1. roodheid
  2. warmte
  3. zwelling
  4. pijn
  5. verlies functie
17
Q

geef de werking van een ontstekingsreactie

A
  1. vreemd object dringt huidbarrière binnen
    - weefselschade
  2. weefselschade activeert mestcellen die prostaglandines, histamine en heparine afgeven
    - histamine: vasodilatatie
  3. verhoogde doorbloeding
  4. chemotaxis trekken leukocyten naar plaats weefselschade
    - als leukocyten ter plaatsen zijn zullen ze via dapedese naar plaats beschadiging gaan
    - verschillende effecten…
  5. ziekteverwekkers overwonnen dan zal ontstekingsreactie afnemen en herstel beginnen
    - macrofagen en neutrofielen ruimen dode celresten op
  6. stimulatie fibroblasten om weefselherstel via collageen aanmaak + lymfevaten brengen overtollig vloeistof weg
    - -> zie afb sv
18
Q

wat is koorts?

A

lichaamstemperatuur boven 37,2 graden celsius

  • temperatuurcentrum in hypothalamus gereset tot hogere temperatuur door pyrogenen
  • pyrogenen zijn stoffen die lichaamstemperatuur laten stijgen
  • koorts is een zelfbevorderend genezingsproces
19
Q

wat is specifieke afweer?

A
  • maakt gebruik van specifieke afweercellen
  • meer tijd nodig om actief te worden
  • richt zich op ziekteverwekkers
  • geheugencellen blijven aanwezig en er kan daardoor een 2de contact gemaakt worden met de ziekteverwekker. Hierdoor reactie sneller
20
Q

hoe verloopt een antigeenpresentatie?

A
  1. pathogenen worden afgebroken tot fragmenten
  2. de fragmenten binden aan membraanoppervlak
  3. dan wekken de antigenen een specifieke immuunrespons op bij T en B cellen
    - dit zijn membraanreceptoren oftewel MHC
    = major histocompatibility complex
21
Q

welke 2 soorten MHC zijn er? beschrijf ze

A
  1. MHC I eiwitten
    - eiwitten op membraan die antigenen bevatten
    - vreemd materiaal dat op MHC I zitten in RER en gaan via Golgi-apparaat aar celmembraan divergeren waardoor ze herkend worden en vernietigd door T-cellen
  2. MHC II eiwitten
    - op membraan antigenpresenterende cellen
    - pathogenen afgebroken via fagocytose
    - T-helpercellen binden en brengen humorale immuniteit op gang
22
Q

wat zijn CD-markers?

A

specifieke bindingsreceptoren op T-celmembraan

23
Q

4 soorten T-cellen welke?

geef beschrijving

A
  1. cytotoxische: killer cellen
  2. T-helper: immuunsysteem
  3. T-geheugen: herkennen antigeen bij herhaalde reactie
  4. T-supressor: remt afweerreactie
    - -> zie sv p9
24
Q

wat zijn B-cellen? geef beschrijving

hoe activatie?

A
  • specifiek afweer
  • produceren antilichamen
  • geven antilichamen af aan cytoplasma = humorale immuniteit
  • -> activatie zie sv
25
wat zijn de functies van antistoffen?
1. neutralisering 2. agglutinatie en precipitatie 3. activering complementsysteem 4. aantrekken fagocyten 5. stimuleren fagocytose 6. stimuleren ontstekingsreactie
26
welke soorten immuniteit zijn er?
1. verworven afweer: niet aanwezig bij geboorte, maar wordt geleidelijk aan verworven op een actieve dan wel passieve manier door blootstelling aan specifieke antigenen en toediening antilichaam - actief: lichaam getriggerd --> hoezen, niezen, vaccin herkend in lichaam,... - passief: geen triggering --> via moeder, via externe toediening 2. aangeboren immuniteit: hebben we bij geboorte 3. via vaccinatie: passieve immuniteit
27
3 manieren voor vaccinatie toe te dienen welke?
1. toediening verzwakte levende organismen 2. toediening toxoïden = aangepaste verzwakte toxische stoffen die immuunproces triggeren 3. toedienen recombinant DNA = DNA instaat voor specifieke ziekteantigeen
28
wat is een antiserum?
klaargemaakte serum dat een kortdurend effectieve bescherming bied tegen ziekteverwekkers via kunstmatige passieve immuniteit