Algemene rund begrippen Flashcards

(31 cards)

1
Q

kg melk

A

de hoeveelheid melk die per koe in de eerste 305 dagen van een lactatie geproduceerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vetgehalte

A

4,3% ( gram per 100 gr melk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

eiwitgehalte

A

3,4%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kg melkeiwit per koe in een lactatie

A

kg melk x %melkeiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kg melkver

A

per koe in een lactatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kg melkeiwit + melkvet

A

per koe in een lactatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voederconversie

A

hoeveelheid voeder nodig om 1kg gewichtsaanzet te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nuchter slachtrendement / uitslachtingspercentage

A

koud karkasgewicht gedeeld door 95% van het leven gewicht juist voor de slachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

karkasrendement

A

gewicht van al het spiervlees in het karkas, gedeeld door het koud karkasgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

karkaskwaliteit

A

volvlezigheid en magerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

staartgreep

A

vroegtijdige vetgreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vanggreep

A

liesplooigreep = vlees-vetgreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lendengreep

A

practisch een zuivere vleesgreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

buikgreep

A

navel controlen kalveren en vroegtijdige vet greep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beoordeling van karkassen van geslachte dieren volgens

A

seurop classificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

friese knoop

A

spinaaluitsteeksels van enkele ruggenwervels zijn langer dan de omgevende zodat een lokaal bultje verschijnt

17
Q

bovenste melkkuiltjes of melknapjes

A

spinaaluitsteeksels van de ruggenwervels staan iets wijder uit elkaar en door de spaarzame lokale bespiering buigt de rughuid tussen de uitsteeksels iets naar beneden

18
Q

borstomtrek

A

onmiddelijk achter de elleboog

19
Q

tonvormige buik

A

navelstreek slechts weinig diper dan de borststreek en zijn de flanken goed gevult

20
Q

hooibuik

A

navelstreek en de schaamstreek zijn sterk ontwikkeld en de buik is breder dan de borstkas

21
Q

linkerflankslag

A

penscontracties

twee maal per minuut

22
Q

pistoolsnede

A

rug lenden en kruis

23
Q

uierindex

A

hoeveel de voorkwartieren procentueel produceren

24
Q

doosuier

A

zeer lang en breed
heeft een grote ophangoppervlakte en eerder hoekige vorm
puilt achter uit

25
kogeluier
minder lang en kleinere ophangopp bolle vorm vooral dubbeldoel
26
dam
streek tussen de uier, vulva en de binnenvlakte van de billen
27
onderste deel dam
melkspiegel
28
platte tepel
opening en normale kringspier liggen 1 vlak
29
bordvormig
opening, kringspier en omgevend tepelweefsel vormen een nogal groot opp
30
ront to spits
de kringspier ligt deels boven de opening
31
trechtervormig
het slotgat ligt te hoog waardoor een melkdruppen blijft hang > vliegen en bacterien