April 2025 Flashcards
(91 cards)
April
April
Sorry, de man slaapt.
Sorry, the man is sleeping.
De vogels slapen.
The birds are sleeping.
The man komt.
The man is coming.
Jij wilt een menu.
You want a menu.
They are cooking, and I am playing.
Zij koken, ik speel.
Jij wilt geen paarden.
You do not want horses.
Wij lezen een boek.
We are reading a book.
Nee, ik speel niet.
No, I am not playing.
You want foot.
Jij wilt eten.
Het meisje speelt.
The girl plays.
Jij ziet de katten en de olifanten.
You see the cats and the elephants.
Ze ziet lekker eten.
She sees tasty food.
He sees the turtle.
Hij ziet de schildpad.
Ik geef een boek.
I give a book.
We kennen het boek niet.
We do not know the book.
Ik ga.
I am going.
Nee, jij gaat niet.
No, you do not go.
Maken jullie glazen?
Do you make glasses?
Ducks drink water.
Eenden drinken water.
de hoorn
the horn
cabeça
hoofd
We eten geen dieren.
We do not eat animals.
The girl speaks English.
Het meisje spreekt Engels.