Begrippen 3.1 Flashcards

1
Q

Cultuur

A

Alles wat je hebt aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Delta

A

Gebied vlak voor de monding, waar de rivier vertakt in veel rivier lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Etnische groep

A

Deel van een volk dat in een ander land (bij elkaar) woont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klimaat

A

Gemiddelde weer in een bepaald gebied over 30 of 40 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mangrove

A

Boom die langs tropische kusten leeft in zout water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Natuursgodsdienst

A

Geloof in het bestaan van goede en kwade geesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nomade

A

Iemand zonder vaste woonplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontbossing

A

Kappen van bossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Overbeweiding

A

Meer vee houden dan de natuurlijke vegetatie kan weerhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Savanne

A

Landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tropen

A

Warme luchtstreek rond de evenaar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Klimaatdiagram

A

Diagram met de gemiddelde temperatuur en neerslag van een plaats of een gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Multiculturele samenleving

A

Mensen met verschillende culturen die met elkaar samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verwoestijning

A

Proces waarbij woestijnen groter worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Basisbehoefte

A

Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven: voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kolonie

A

Gebied in een ander werelddeel dat in bezit is van (meestal) een Europees land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Koopkracht

A

Het aantal goederen en diensten dat je van je geld kunt kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Multiculturele samenleving

A

Samenleving van mensen uit verschillende culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ontwikkelingskenmerk

A

Kenmerk waarmee je de armoede of rijkdom in een gebied kunt meten.

20
Q

Ontwikkelingspeil

A

Het niveau van de armoede of rijkdom in een land.

21
Q

Plantage

A

Landbouwonderneming waar op grote schaal één product wordt verbouwd.

22
Q

Analfabetisme

A

Het percentage van de bevolking ouder dan 15 jaar dat niet kan lezen en schrijven.

23
Q

Bruto nationaal product

A

Het geld dat alle inwoners in een land samen verdienen.

24
Q

Kunstmatige grens

A

Grens die door mensen is bepaald

25
Q

Natuurlijke grens

A

Grens langs een natuurlijk obstakel, zoals een rivier of een gebergte.

26
Q

Staat

A

Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is (soeverein).

27
Q

Zuigelingensterfte

A

Het gemiddelde aantal kinderen dat in het eerste levensjaar overlijdt, per duizend levendgeborenen, per jaar.

28
Q

Atsendichtheid

A

Aantal artsen per 1000 inwoners

29
Q

Bevolkingsdichtheid

A

Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).

30
Q

Landbouw

A

Het houden van dieren of het verbouwen van gewassen voor menselijk gebruik.

31
Q

Levensverwachting

A

Het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd.

32
Q

Monocultuur

A

Het verbouwen van een product

33
Q

Zelfverzorgend

A

Productie voor eigen gebruik

34
Q

Bevolkingskenmerk

A

Kenmerk van de bevolking van een gebied

35
Q

Bevolkingsspreiding

A

De verdeling van de mensen over een land of gebied.

36
Q

Geboortecijfer

A

Het gemiddelde aantal levendgeborenen per duizend inwoners per jaar.

37
Q

Infrastructuur

A

Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen en informatie te vervoeren.

38
Q

Primaire sector

A

Werk waarbij producten regelrecht uit de natuur worden gehaald.

39
Q

Pullfactor

A

Reden die een gebied aantrekkelijk maakt voor migranten.

40
Q

Pushfactor

A

Reden om te verhuizen uit een bepaald gebied.

41
Q

Secundaire sector

A

Werk waarbij producten uit de primaire sector worden bewerkt.

42
Q

Sterftecijfer

A

Het gemiddelde aantal overleden personen per duizend inwoners per jaar.

43
Q

Tertiaire sector

A

Alle bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten, in het bijzonder commerciële dienstverlening.

44
Q

Urbanisatie

A

Het proces waarbij steeds meer mensen in de stad gaan wonen. Heet ook verstedelijking.

45
Q

Verstedelijking

A

Stijging van het percentage mensen dat in een stad woont. Heet ook urbanisatie.