Bindweefsel Flashcards

(53 cards)

1
Q

Eigenlijk bindweefsel

A

= verbindingsweefsel tussen weefsels en organen
- weefsel onder epitheel
- plaats voor bloedvaten en zenuwelementen
- grote variatie aan cellen, veel matrix
- afkomstig van mesenchymcel
- groot deel van het weefsel ingenomen door ECM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cellulaire component soorten + functie soorten

A
  1. mesenchymcellen, fibroblasten, fibrocyten
    -> aanmaak en onderhoud van het BW
  2. vetcellen
    -> isolatie en reservebrandstof
  3. plasmacellen, macrofagen, mastcellen, witte bloedcellen, pigmentcellen
    -> verdediging en immuniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ECM soorten

A

Grondstof
- glycosaminoglycanen (GAGs)
- proteoglycanen
- glycoproteïnen
Vezels
- collageen type I
- reticuline (collageen type III)
- elastine
ruimte voor bloedvaten en zenuwvezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mesenchymcellen kenmerken

A
  • Multipotente stamcellen
  • Spoel tot stervormige cellen
  • Grote euchromatische kernen met nucleoli
  • embryo: mesenchymaal of embryonaal
    BW: vezelarm, veel waterhoudende grondstof
    Volwassen individu: herstel en vernieuwing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fibroblasten

A
  • jonge, actieve cel
  • grote nucleolus
  • veel euchromatine
  • sterk ontwikkeld RER en Golgi-apparaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fibroblasten functie

A

Maken ECM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fibrocyten

A
  • rijpe, rustende fibroblast
  • donkere kern
  • veel heterochromatine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fibrocyten functie

A

Eosinofiel cytoplasma
-> onderhouden ECM
bij bindweefselschade: dedifferentiatie tot fibroblasten
-> mitose
bij wondheling: vorming van myofibroblasten
-> wondcontractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vetcellen

A
  • verspreid over het lichaam of geconcentreerd tot vetweefsel
  • witte en bruine vetcellen
  • ontstaan uit mesenchymcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soorten vetcellen

A
  • witte of uniloculaire vetcel
  • bruine of multiloculaire vetcel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Witte of uniloculaire vetcel

A
  • Één solitaire vetdruppel omgeven door cytoplasma (+ cytofilamenten)
  • Platte kern => zegelringen
  • Opname vetten uit bloedbaan door lipasen in endotheel (splitsen in vetzuren + glycerol; resynthese in vetcel tot triglyceriden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Witte vetcel functie

A
  • Reservefunctie (opslag triglyceriden)
  • Structurele functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bruine of multiloculaire vetcel

A
  • Vnl bij winterslapers
  • Centrale kern
  • Afzonderlijke vetdruppeltjes
  • Talrijke mitochondriën (bevatten cytochroom pigment)
  • Macroscopisch bruine kleur: sterke vascularisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bruine vetcel bij mens

A

Foetaal en perinataal
Bij volwassenen: zeer beperkt, thv nek, hals, bovenste deel van de rug, rond nieren, bijnieren, aorta, mediastinum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bruine vetcel functie

A

Regelen van lichaamstemperatuur
Isolatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cellulaire component-verdediging soorten cellen

A
  • plasmacellen
  • macrofagen
  • mastcellen
  • witte bloedcellen
  • pigmentcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Verdedigingscellen functie

A
  • Neutraliseren van schadelijke stoffen
  • Opruimen afbraakstoffen
  • Vernietigen van lichaamsvreemde stoffen zoals pathogenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Plasmacellen

A

= geactiveerde B-lymfocyten die antilichamen (antistoffen, immunoglobulinen) aanmaken
- Vorming van immuuncomplexen: antilichaam-antigen
- Clock face positie van de chromatineklompen in de kern
- Sterk basofiel gekleurd cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Plasmacellen voorkomen

A
  • In spijsverteringsstelsel
  • Meer op ontstekingscellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Macrofagen

A

= grote eter
- Groot
- Onregelmatig (talrijke cytoplasma extensies) en variërend van vorm
- Ovale kern
- Veel MT, RER, GA
- Veel lysosomen (primaire lysosomen, fagolysosomen en restlichaampjes)
- Specifieke kleuring: zure fosfatase kleuring
- Macrofagen in eigenlijk BW = histiocyten
Multinucleaire reuzencellen door fusie
Afkomstig van monocyten uit het bloed
=> mononucleaire-fagocytensysteem (MPS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Macrofagen voorkomen

A
  • Vnl in sterk bevloeid BW
  • Vnl waar lichaamsvreemde stoffen binnendringen (spijsvertering, luchtwegen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Macrofagen functies

A

FAGOCYTEREN van vitale kleurstoffen, celdebris, pathogenen
- bij fagocyteren van grote corpora aliena
-> samensmelten tot multinucleaire cellen = reuzencellen
SYNTHESE van enzymen zoals elastase en collagenase
-> rol in weefselherstel
Rol in IMMUNOLOGISCH DEFENSIESYSTEEM
- fagocytose van AG, fagocytose na opsonisatie (= fagocytose van AG-AL complexen dmv Fc-receptoren)
- na fagocytose: afbraak van micro-organismen (AG) in de lysosomen tot peptiden
-> naar celoppervlak = antigenpresentatie
-> activeren/aantrekken van lymfocyten
CHEMOTAXIS
= migraren van plaatsen van infectie
- gemediteerd door chemokines
- afgescheiden door verschillende cellen op de plaats van infectie

23
Q

Mastcellen

A

= wandelende apotheken
- 7 à 20 micrometer groot
- variërende celvorm
- ronde kern
- groot GA
- veel mitochondriën
- veel basofiele granules (metachromasie) in cytoplasma
-> bevatten
—- heparine (antistollingsfactor)
—- histamine (vasodilaterende stof)
—- chemotactische factoren
- niet in korrels verpakte producten: fosfolipide precursoren
-> prostaglandines, leukotrienes, platelet activating factor

24
Q

Mastcellen functie

A
  • rol bij allergische- en ontstekingsreacties (immediate hypersensitivity reaction)
  • aangeboren (innate) immuniteit
  • weefselherstel
25
Witte bloedcellen
- Oefenen hun voornaamste activiteit uit buiten de bloedbaan - B- en T-lymfocyten - Granulaire leukocyten: neutrofielen, basofielen en eosinofielen - Hun aantallen stijgen in infectieuze en ontstekingsreacties
26
Pigmentcellen voorkomen
In BW van het oog
27
Pigmentcellen
Cellen met onregelmatige cytoplasma uitlopers Voorzien van melaninegranules
28
Pigmentcellen functie
- Bescherming tegen UV-straling - Oogkleur
29
Vezels soorten
- collageen type I - elastische vezels - reticuline (collageen type III)
30
Vezels
- Verschillend uitzicht - Verschillende fysische en chemische eigenschappen - Weinig oplosbaar in water - Basisstoffen aangemaakt voor fibroblasten en -cyten - Extracellulaire assemblage tot vezels
31
Collageen
Verschillen in de AZ-sequentie van de alfa-ketens => verschillende vorm en ruimtelijke schikking Categorieën: 1. Fibrillaire (I-III) 2. Netwerk- of laagvormende (IV) 3. Verankerende (VII)
32
Types collageen
Type I: in eigenlijk BW en bot -> bundels van fibrillen, dwarsstreping Type II: in kraakbeen Type III: in reticulaire BW, dermis, bloedvaten Type IV, VII: in lamina basalis (aangemaakt door epitheelcellen) en lamina reticularis
33
Collageen aandoeningen
- Keloïden = overproductie van collageen thv littekens van de huid - Abnormale collageensynthese door genetische mutaties --- Ehlers-Danlos syndroom (hyperextensie huid en hypermobiliteit gewrichten) --- Osteogenesis imperfecta (brozebottenziekte)
34
Collageen vernieuwing
Zeer stabiel eiwit (lange levensduur) Afbraak door collagenase (= een van de matrix metalloproteïnases (MMPs)) Meestal zeer traag (oa in pezen en ligamenten) Snel thv periodontaal ligament van de tand Bij weefselherstel
35
Elastische vezels
- Dunne vezels - Vormen netwerk gelegen tussen collageenbundels - Verantwoordelijk voor elasticiteit weefsel - Weinig kleurbaar met HE, wel met orceïne en fuschine - Afgebroken (gehydrolyseerd) door elastase
36
Elastische vezels voorkomen
- In elastische ligamenten - Wand van elastische en musculaire arteriën - Dermis - Luchtwegen - Elastisch kraakbeen
37
Elastische vezels aandoening
Genetisch: Marfan syndroom - door mutatie in fibrilline genen - vaak voorkomen van aneurismen
38
ECM grondstof
Compartiment voor uitwisseling tussen circulatie en cellen Zeer waterrijk Glycosaminoglycanen (GAGs), proteoglycanen, structurele glycoproteïne en zouten Amorf materiaal Gelei-acthig Ruimtevullend Hoeveelheid grondstof sterk wisselend, afhankelijk van fysiologische en pathologische omstandigheden (bv oedeem) Aanmaak door fibroblasten
39
Grondstof - GAGs
= glycosaminoglycanen = onvertakte mucopolysacchariden Bestaande uit repeterende disaccharide eenheden van bronzuur en hexosamine Sterk gesulfateerd (behalve hyaluronzuur)
40
Grondstof - PG
= proteoglycaan = GAGs gebonden an centraal eiwit Meerdere PGs gebonden aan hyaluronzuur = PG-aggregaat
41
GAGs in PG
1. chrondroïtinesulfaat 2. dermatansulfaat 3. keratansulfaat 4. heparansulfaat
42
Grondstof - structurele glycoproteïnen voorkomen
in fibronectine in laminine
43
Structurele glycoproteïnen
Bindingsplaatsen voor collageen en integrines (transmembranaire Een) -> belangrijk voor tijdelijke verankering tussen cellen en ECM (oa bij celmigratie)
44
Water
= interstitial vloeistof pathologie: oedeem: excessieve opstapeling van water in het BW
45
Types
- vezelrijk losmazig - vezelrijk dens - embryonaal - reticulair
46
Vezelrijk losmazig
Vezelrijk BW = connective tissue proer Losmazig BW = areolar tissue - Veel cellen - Gelegen in een rijke hoeveelheid grondstof - ECM doorvlochten met zowel collageen als elastische vezels - Teer, flexibel, weinig trekkracht-resistent weefsel - Zeer reactief weefsel: oedeemvorming, ontstekingsreacties- en overgevoeligheidsreacties
47
Vezelrijk losmazig voorkomen
- Ondersteuning epitheel- en klierweefsel - In ruimte tussen spier- en zenuwvezels - Rond bloed- en lymfevaten
48
Vezelrijk dens
Dens of straf BW - stevig (on)regelmatig vlechtwerk van vooral collageen- en/of elastische vezels - relatief weinig cellen (vooral fibroblasten) en grondstof - weinig vervormbaar, zeer trekvast
49
Vezelrijk dens voorkomen
Onregelmatig dens: - kapsels rond organen, hersenvliezen, dermis Regelmatig dens: - In pezen, cornea Dens elastisch: - In gele ligamenten, wervelkolom
50
Embryonaal
In mesodermlaag van embryo - veel grondstof, zeer weinig vezels - netwerk van stervormige mesenchymcellen => multipotente stamcellen => differentiëren tot bind- en steunweefselcellen en spiercellen => mesenchymaal BW Bindweefsel uit navelstreng en tandpulpa - veel grondstof rijk aan hyaluronan - geringe hoeveelheden collageen/elastine - voorkomt afknellen van bloedvaten - stervormige mesenchymcellen => definitieve differentiatie => mucous of gelatineus BW
51
Reticulair
Bijzondere variant van vezelrijk, losmazig BW Geproduceerd door fibroblasten Collageen type III: netwerk van dunne vezels Kleuren met zilverzouten en PAS (door glycolgroepen gebonden aan col III) Vormt ruimtelijk steunapparaat - basisnetwerk van beenmerg, lymfoïde organen - netwerk rond klierbuisjes - in de lamina reticularis van de basale membraan - rond vetcellen, glad spierweefsel, zenuwvezels en kleine BV
52
Reticulair wit vetweefsel
Vetdepot - vetten als reserve, energieleverancier - bv panniculus adiposus (onderhuids vet) Structureel vet - bewaren van de anatomische verhoudingen - bv retrobulbair vet in het oog, vet in de borsten en wangen
53
Reticulair bruin vetweefsel
Regeling van de lichaamstemperatuur Vooral bij winterslapers, weinig bij de mens