biologie Flashcards
(37 cards)
Geef de 4 belangrijke kenmerken van planten.
- Planten zijn altijd meercellig
- Planten zijn altijd eukaryoot
- Planten zijn autotroof
- De cellen hebben een duidelijke celwand en hebben een grote centrale vacuole
Op basis van welke 4 classificatiecriteria kan je plantensoorten opdelen?
- Aanwezigheid van vaatbundels?
- Zaad- of sporenvorming?
- Kegels of vruchten?
- Aantal zaadlobben?
Wat zijn de 4 basiskenmerken van dieren?
- Altijd meercellig
- Eukaryoot
- Heterotroof
- Ingewikkelde lichaamsstructuur
Wat zijn de 6 criteria voor een vergelijkend onderzoek van de dierenstammen?
- Lichaamssymmetrie
- Darmzak of doorlopend darmkanaal?
- Segmentatie
- Gelede aanhangsels
- Skelet
- Aanwezigheid chorda?
Wat zijn de 9 dierenstammen?
- Weekdieren
- Stekelhuidigen
- Platwormen
- Rondwormen
- Ringwormen
- Chordadieren
- Sponzen
- Geleedpotigen
- Neteldieren
Wat zijn de kenmerken van de chordadieren?
- Aanwezigheid van een chorda
- Aanwezigheid van kieuwzakjes
- De aanleg van gesegmenteerde staart
- Aanwezigheid van een zenuwstreng
Wat is het belang van voortplanting?
Om de soort in stand te houden.
Wat zijn de voordelen van vegetatieve voortplanting?
Het is zeer snel en kost niet veel energie.
Wat zijn de nadelen van vegetatieve voortplanting?
Het is kloonvormig, ze zijn genetisch identiek en volkomen gelijk, het nadeel hieraan is dat als er een ziekte uitbreekt zullen alle individuen die erna komen dit ook hebben. Er is dus geen genetische diversiteit en dit maakt een soort zwak.
Wat bestaat er niet bij vegetatieve voortplanting?
Bij vegetatieve voortplanting bestaan er dus geen gameten of voortplantingscellen. Dat betekent dat er geen eicellen en spermatozoïden moeten gevormd worden. Het komt vooral voor bij planten.
Geef voorbeelden van vegetatieve voortplanting.
- Voortplanting bij bovengrondse uitlopers. Je vertrekt van de moederplant en er wordt een bovengrondse stengel gevormd die gaat wortelen en hieruit gaat een dochter plant groeien die genetisch identiek is.
- wortelstokken: Je vertrekt van de moederplant en er wordt een ondergrondse stengel gevormd die gaat wortelen en hieruit gaat een dochter plant groeien die genetisch identiek is.
Wat is dwarse deling?
De cel gaat zich in 2 ongeveer gelijke helften delen en elk deel groeit uit tot een volwaardige cel.
Waarbij komt dwarse deling voor?
Bij bacteriën, pantoffeldiertjes en andere meercelligen.
Waarbij komt vegetatieve voortplanting vaak voor?
Bij plantaardige organismen.
Bij welk soort organisme komt vegetatieve en seksuele voortplanting voor?
Bollen: deze vormen ook bloemen met een stamper en meeldraden.
Waarom doen sommige plantaardige organismen soms aan seksuele voortplanting?
Seksuele voortplanting zorgt voor genetische diversiteit en dat maakt de soort sterk. Vandaar combineren organismen seksuele en vegetatieve voortplanting. Als vegetatieve voortplanting te lang duurt, schakelen ze over op seksuele voortplanting.
Wat zijn de belangrijkste delen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel?
- eierstokken of ovaria
- eileider of tuba
- baarmoeder of uterus
- schedeopening of vagina
- uitwendige genitaliën: grote schaamlippen, kleine schaamlippen en clitoris
Beschrijf de eierstokken.
niet zo groot (ong okkernoot), als je er een dwarse doorsnede
van bekijkt dan zie je 2 grote gebieden.
Binnenin zit het merg en je ziet dat het merg vol zit met bloedvaten. De buitenste rand noemen we de schors, als je goed kijkt, zie je dat al de bloedvaten van het merg uitlopen op kleine ‘zakjes’ of follikels. Je ziet ook dat daar verschillende formaten van bestaan en die follikels doorlopen een rijpingsproces (elke menstruatiecyclus weer opnieuw).
In de menstruatiecyclus van 28 dagen gaan die follikels dit telkens opnieuw doen.
Beschrijf de primaire follikel.
Centraal een eicel, er zit 1 laagje begeleidende follikelcellen rond, het is de primaire follikel die gaat rijpen en die overgaat naar de secundaire follikel.
Beschrijf de groeiende follikel.
Het proces tussen de primaire en secundaire is een groeiende follikel. Een groeiende follikel bevat een centrale eicel met kern in. Dat ene laagje van begeleidende follikelcellen is zich gaan delen en het zijn meerdere lagen geworden. Het aantal lagen begint dus toe te nemen. Die follikelcellen scheiden een speciale laag af ter bescherming dit noemen we het pellucide vlies of glasvlies om de eicel te beschermen.
Beschrijf de secundaire follikel.
Er is een blaas ontstaan (follikel holte) en deze is gevuld met follikelvocht. Deze gaat groter worden dus de eicel wordt aan de kant geduwd, er zitten nog steeds begeleidende follikelcellen. Een secundair follikel gaat groeien tot ongeveer de 14e dag van de menstruatie.
Beschrijf de tertiaire follikel.
Op dit moment zit de follikel aan zijn maximale grootte en puilt die uit. Op dag 14 gaat de graafse follikel openbarsten en de eicel komt hieruit vrij, dit noemt men de ovulatie of eisprong en die eicel wordt dan opgevangen in de eileider. Er blijven wel begeleidende follikelcellen op de eierstok zitten, want die gaan niet allemaal mee.
Wat is het corpus luteum of het geel lichaam.
Op het einde van de menstruatiecyclus gaat dit verschrompelen en blijft er een litteken over.
Beschrijf de eileider.
De verwijding die aansluit op de eierstok is de trechter van Fallope, op dit verwijde gedeelte zie je een soort franjes. Een paar dagen voor de ovulatie gaat die trechter met franjes helemaal over de eierstok liggen om zeker te zijn dat die eicel in de eileider terecht komt. De eileider zelf is een hol kanaal en in de wand zitten lengte en kringspieren. Er treedt dus peristaltiek op, dat is het eerste mechanisme waardoor de eicel zich kan verplaatsen naar de baarmoeder. Er is een tweede mechanisme aan de binnenkant van de leider.