Ch 1 - Leesboek 2 Flashcards
(46 cards)
1
Q
Stupid
A
Dom
2
Q
Ladies and gentlemen
A
Beste mensen
3
Q
To look for
A
Op zoek zijn naar
4
Q
To be surprised
A
Verbaasd zijn
5
Q
To be in a relationship with someone
A
Iets met iemand hebben
6
Q
The nonsense
A
De onzin
7
Q
What makes you think that…?
A
Hoe kom je daarbij?
8
Q
For me…please
A
Doe mij maar…
9
Q
One out of five
A
Een op de vijf
10
Q
- More than 2. Wide
A
Ruim
11
Q
The percent
A
Het procent
12
Q
The scale
A
de schaal
13
Q
The happiness
A
Het geluk
14
Q
The minority
A
de minderheid
15
Q
Unhappy
A
Ongelukkig
16
Q
The number
A
Het cijfer
17
Q
Stable
A
Stabiel
18
Q
According to
A
Dat blijkt uit
19
Q
Moreover
A
Bovendien
20
Q
Highly educated
A
Hoogopgeleid
21
Q
Less well educated
A
Laagopgeleid
22
Q
The adolescent
A
De jongere
23
Q
Elderly person
A
De oudere
24
Q
The population
A
De bevolking
25
The volunteer
de vrijwilliger
26
The trust, faith
Het vertrouwen
27
The screen
Het scherm
28
To worry about
Zich zorgen maken over
29
To get angry
Boos worden
30
Anxious
Ongerust
31
Careful
Voorzichtig
32
How do you feel?
Hoe voel je je?
33
I feel like
Ik voel me …
34
To be at ease
Op je gemak zijn
35
I feel comfortable
Ik voel me op m’n gemak
36
Safe
Veilig
37
Relieved
Opgelucht
38
I feel at home in the NL
Ik voel me thuis in Nederland.
39
Outraged
Kwaad
40
Surprised
Verbaasd
41
Nervous
Zenuwachtig
42
Shy
Verlegen
43
Moved, touched
Ontroerd
44
Bored
Verveeld
45
Stressed
Gestrest
46
Uncomfortable
Ongemakkelijk
