Complexiteit Flashcards

1
Q

Wat is de doelstelling van Bedford?

A

Het doel van dit onderzoek is om management controls te combineren en te onderzoeken wat de invloed is op een organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is management control volgens Bedford en wat zijn de zes verschillende beheersingsgebieden?

A

Management control is een set van processen en mechanismes die worden gebruikt door het management om het gedrag van individuen en groepen te beïnvloeden om de organisatiedoelstellingen te behalen. De literatuur is over beheersingsgebieden is vrij uitgebreid. Daarom maken Bedford & Malmi onderscheid tussen zes verschillende gebieden waarin beheering plaatsvindt, namelijk:

  1. Stategic planning: Gericht op termijndoestellingen, verwachtingen en handelingen. Hierbij wordt vastgesteld welke handelingen en gedrag nodig zijn om de organisatiedoelstellingen te realiseren.
  2. Measurement: Refereert aan het proces waarbij cijfermatige doelstellingen worden toegekend om het gedrag en doelstellingen te vertegenwoordigen (ex-post). Diagnostic Control Systems Simons.
  3. Compensatie: Vooraf bepaald gedrag wordt afgedwongen bij de werknemer om bepaalde doelstellingen (ex-ante). Achteraf wordt vastgesteld of de medewerker hieraan heeft voldaan en een beloning krijgt. Results Control Merchant.
  4. Structuur: De structuur van een organisatie specificeert de rollen, verantwoordelijkheden en communicatielijnen binnen de organisatie (centralisatie / decentralisatie).
  5. Richtlijnen en procedures: Hierbij wordt gespecificeerd hoe taken uitgevoerd moeten worden en welke grenzen er worden gesteld aan het gedrag van de medewerkers. Boundary controls Simons. Action controls Merchant.
  6. Sociaal wenselijk gedrag: Ziet erop toe dat de medewerkers een bepaalde normen, waarden hebben die passen bij de organisatie. Belief Systems Simons. Clan control Ouchi.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de vijf contextfactoren die de controls bepalen bij een organisatie volgens Bedford?

A

Volgens Bedford & Mali zijn er vijf contextfactoren, die de controls bepalen bij de organisatie, namelijk:

  1. Technologie: De meetbaarheid van de output en de programmeerbaarheid van de taken.
  2. Externe omgeving: Is het een stabiele of erg turbulente omgeving? Is het een voorspelbare of onvoorspelbare omgeving? Is het een complexe omgeving of een eenvoudige omgeving? Is er sprake van vijandigheid?
  3. Strategie: Welke strategie is van toepassing (operational excellence, customer intimacy of product leadership)
  4. Omvang: Omvang van de organisatie (grotere organisaties hebben andere controls nodig dan kleinere).
  5. Nationale cultuur: Nationale context. 6D model Hofstede.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de vijf control configuraties volgens Bedford?

A
  1. Simple control
  2. Result en Action control
  3. Devolved control
  4. Hybrid control
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de doelstelling van Laloux?

A

Het identificeren van vijf verschillende paradigma’s - stadia in de ontwikkeling van het menselijk bewustzijn - en bijbehorende organisatiemodellen. Elk paradigma heeft andere control problemen en vraagt om andere controls.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de vijf paradigma’s van Laloux en de kenmerken

A

Impulsief rood:
- Uitdrukking van behoeften door woedeaanvullen en geweld
- Macht, manipulatie en onderwerping
- Impulsief, gericht op het heden en slecht in het maken van strategie en plannen
- Kunnen goed reageren op kansen en bedreigingen
- Onmogelijk om tot complexe resultaten te komen

Conformistisch amberkleurig:
- Zelfdisicpline en beheersing
- Een geaccepteerde manier van doen (goed of fout). Erbij horen is van wezenlijk belang.
- Orde, stabiliteit en voorspelbaarheid
- Plannen van middellange en lange termijn
- Organistructuren hiërarchien, processen, procedures
- Behoefte aan leiding
- Vernieuwing, kritisch denken en zelfexpressie wordt ontmoedigd.

Prestatiegericht oranje:
- Doelmatigheid en resultaatgericht
- Vrijheid levensdoelen nastreven (materialistisch, statussymbolen)
- Innovatie, verantwoordelijkheid, meritocratie
- Cultuur, structuur, processen en praktijken prestatiegericht en projectgedreven
- Shareholdersperspectief (belang aandeelhouder)
- Duistere kant (hebzucht, korte termijn denken, overconsumptie, roekeloze exploitatie).

Pluralistisch groen:
- Ongemakkelijk bij macht en hiërarchie
- Rechtvaardigheid, harmonie, gemeenschapsgevoel, samenwerking en consesus
- Problemen als anderen verdraagdzaamheid misbruiken
- Minachting van oranje
- Empowerment
- Waarden gedreven cultuur en inspirerend doel
- Stakeholdersperspectief (verschillende belangen)

Opkomende cyane samenleving en organisaties:
- Zichzelf organiserend, zonder behoefte aan centraal gezag
- Zelfsturing structureren en processen
- Streven naar heelheid
- Organisatie als levend systeem
- Luisteren naar het evolutieve doel - hebben ee neigen leven en richtingsgevoel in plaats van toekomst voorspellen en onder controle brengen.

Valkuilen:
- Rotklussen worden niet opgepakt
- Neuzen staan niet dezelfde kant op
- Werknemers gaan over hun grenzen heen
- Druk neemt toe
- Er staat een ‘defacto’-leider op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de doelstelling van Kaptein?

A

De auteur pleit in dit artikel voor het betrekken van het integriteitsklimaat bij de controle van de jaarrekening en de controle van ICFR (Internal Control of Financial Reporting).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de drie redenen van Kaptein waarom controlemaatregelen beperkt zijn?

A
  1. De beperkte hoeveelheid van effectieve controlemaatregelen (less is more)
  2. De beperkte reikwijdte van controlemaatregelen (kan niet alles afdekken)
  3. Controlemaatregelen staan niet op zichzelf (draagvlak werknemers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor definitie geeft Kaptein aan ‘integriteitsklimaat’?

A

De wijze waarop mensen binnen de organisatie gestimuleerd worden tot integer gedrag en hoe zij ontmoedigd worden tot fraudeleus gedrag. Het duidt op de beleving van medewerkers en bestuur over de controlemaatregelen, de mate waren zij in staat worden gesteld deze na te leven en te handelen wanneer controlemaatregelen ontbreken.

Oftewel: het integriteitsklimaat beïnvloedt de effectieve werking van controle maatregelen en een zelfstandige werking op het gedrag van medewerkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 7 dimensies van integriteitsklimaat zijn er volgens Kaptein?

A
  1. Helderheid
  2. Voorbeeldgedrag
  3. Uitvoerbaarheid
  4. Betrokkenheid
  5. Zichtbaarheid
  6. Bespreekbaarheid
  7. Sanctioneergedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de doelstelling van Martin?

A

De accountant dient vast te stellen of het management / de organisatie betrouwbaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de drie momenten in de controle volgens Martin?

A
  1. Planningsfase van de controle.
    De accountant is verplicht om tijdens de planningsfase van de controle de interne controlesystemen te begrijpen. Het interne beheersingsproces bestaat volgens COSO 1992 uit vijf component, waaronder de controleomgeving. Deze is rechtstreek aan de ethische waarden binnen de organisatie te koppelen. De controleomgeving refereert namelijk naar de medewerkers in de organisatie (inclusief de ethische waarden en integriteit) en de omgeving waarin ze werkzaam zijn.
  2. Overweging van fraude in de controle.
    Daarnaast is de accountant verplicht om de mogelijk impact van fraude te beoordeling op de jaarrekening. Hierbij wordt veelal de fraudedriehoek toegepast om accountants een richtlijn te geven bij het overwegen van fraude (gelegenheid, rationalisatie en druk). De ethische waarden van een organisatie zijn van groot belang bij het beoordelen van een frauderisico.
  3. Rapportage over interne controles.
    Daarnaast is de accountant verplicht volgens de COS om een oordeel te geven over de effectiviteit van de interne beheersing binnen een organisatie. Zoals bij moment één omschreven, wordt het COSO raamwerk gebruikt om de interne beheersing te beoordelen van een klant, waarvan de controleomgeving een onderdeel uitmaakt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is ethische infrastructuur volgens Martin en uit welke drie systemen bestaat deze?

A

Om de integriteit en ethische waarden van een klant te kunnen beoordelen, dient de accountant de ethische infrastructuur van de klant te beoordelen. De ethische infrastructuur zijn de organisatorische componenten die bijdragen aan de ethische effectiviteit van de desbetreffende organisatie. De ethische infrastructuur van een organisatie omvat:

  1. Het formele systeem (communicatie, toezicht en sancties)
  2. Het informele systeem (communicatie, toezicht en sancties)
  3. Het organisatie klimaat (gedeelde percepties door de medewerkers binnen de organisatie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe loopt het besluitvormingsproces van Martin?

A
  1. Morele bewustwording, oftewel het herkennen van een ethisch dilemma.
  2. Morele oordeelsvorming, oftewel het beslissen van hetgeen dat goed is.
  3. Ethisch gedrag, oftewel het doen van hetgeen dat goed is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de doelstelling van Karsing?

A

Het benoemen van zes valkuilen van integer gedrag in de praktijk en het doen van aanbevelingen m.b.t. integriteitstoezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de 6 valkuilen volgens Karsing?

A
  1. Negatieve benadering van integriteit
  2. Nadruk op bedreigingen
  3. Codificering en formalisering
  4. Integriteit is een probleem van rotte appels
  5. De spiegeltest
  6. Morele zwijgzaamheid
17
Q

Wat zijn de 6 aanbevelingen van Karsing?

A
  1. Integriteit op een positieve manier verwoorden.
  2. Naast de bedreigingen, dient men ook rekening te houden met de morele problemen en dilemma.
  3. Door regels formeel vast te leggen, wordt integriteit niet ondervangen.
  4. Pas op voor de toeschrijvingsfout.
  5. Door een spiegeltest wordt integriteit niet ondervangen.
  6. Dicussies m.b.t. integriteit dienen plaats te vinden.
18
Q

Leg de dialogische benadering van integriteit van Karsing uit

A

Integere besluitvorming is een dialogische besluitvorming. Integriteit is namelijk een sociaal geconstrueerd begrip, waar niemand monopolie heeft. Het model van dialogische integriteit verloopt in drie stappen.

  1. ZUS (zorgvuldig, uitlegbaar en standvastig)
  2. Dialogische benadering
  3. Verantwoordingscultuur (gewetensvol en waardevol)
19
Q

Wat is de doelstelling van Jeurissen?

A

Het behandelen van een aantal bouwstenen (waarden, deugden en morele normen) om ethische vraagstukken op te lossen.

20
Q

Hoe beschrijft Jeurissen ethiek?

A

De leer van goed en kwaad. Niet in eerste plaats je eigen belang dienen, maar het belang van het geheel.

21
Q

Hoe beschrijft Jeurissen Waarden?

A

Zijn de doelen en idealen in het leven van mensen en organisaties. Ook wel fundamentele drijfveren of duurzame overtuigingen genoemd. Het gaat om hetgeen dat onze levenswijze waardevol maakt.

“Wie zijn wij?, Waar staan wij voor?, Hoe willen wij gekend worden?”

Voorbeeld: Gelijkheid, Welvaart.

22
Q

Hoe beschrijft Jeurissen Deugden?

A

Karaktereigenschappen van mensen waarin waarden tot uitdrukking komen. Deugden die betrekking hebben op de houding, motivatie en intenties van mensen. Ze worden opgemaakt uit gedrag en zijn relatief duurzaam.

“Wat maakt iets goed?”

Deugden volgens Griekse filosoof Aristoteles –> Eigenschappen waardoor iets goed is in zijn soort, waardoor iets goed functioneert en waardoor het geschikt is voor het doel waarvoor het gemaakt is. Deugden zijn het antwoord op de vraag, “wat maakt iets goed?”.

Voorbeeld: Eerlijkheid, Verantwoordelijkheid

23
Q

Hoe beschrijft Jeurissen morele normen?

A

Regels en aanwijzingen die ons helpen om doelen om te zetten in concrete morele keuzes van alle dag. Rekening houden met de legitieme belangen van een partij.

24
Q

Hoe beschrijft Jeurissen de gevolgen ethiek?

A

Kijken naar de gevolgen van alternatieven en keuze van de beste.

Uitgangspunt: Mimaliseer de schade en maximaliseer het welzijn.

Voorbeeld: 1 doden, of 5 doden.

25
Q

Hoe beschrijft Jeurissen de beginsel ethiek?

A

Zoeken los van de gevolgen naar kenmerken die inzichzelf moreel goed of slecht zijn.

Uitgangspunt: Een handeling is moreel juist als deze overeenstemt met een in zichzelf geldende morele regel, ongeacht de gevolgen van de handeling.

Voorbeeld: non-discriminatie beginsel, vrijheid van meningsuiting.

26
Q

Hoe beschrijft Jeurissen de deugden ethiek?

A