Cytologie Flashcards

(56 cards)

1
Q

snRNPs

A

Small nuclear riobonucleoprotein particles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Plasmalogenen

A

Familie van fosfolipiden die belangrijke membraancomponenten zijn in hart en hersenweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Chromatine

A

Geheel van chromosomen in de interfasetoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hydropische kern

A

Kern met veel transcriptieactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pycnotische kern

A

Kern met geringe proteïnesynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Facultatief heterochromatine

A

Delen van chromosomen die in de ene cel wel en in de andere cel niet heterochromatisch zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Constitutief heterochromatine

A

Delen van bepaalde chromosomen die in alle cellen heterochromatisch zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vesiculair transport

A

Transport via verschillende vesikels doorheen GA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cisternal transport

A

Transport doorheen GA waarbij de cisternen bewegen van de cis- naar de trans-zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Acrosoom

A

Zeer groot lysosoom dat afbraakenzymen bevat om ZP af te breken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Clatherine

A

3 eiwitketens die met elkaar verbonden zijn tot korfvormig rooster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

t-SNARE

A

Target snare (zorgt voor binding van vesikel aan zijn eindbestemming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

v-SNARE

A

Vesicle snare (zorgt voor binding van vesikel aan transportmolecule)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Caveolae

A

Instulpingen in membranen langswaar endocytose gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

LDL-receptor

A

Low Density Lipoprotein receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Multivesiculair body

A

Endosoom met verschillende partikels in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Zure maltase niet afbreken (gevolg)

A

Accumulatie van glycogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hexosaminidase niet afbreken (gevolg)

A

Accumulatie van sfingolipiden => neuronale degradatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Adrenoleucodystrofie

A

beta-oxidatie niet afgebroken waardoor lipidenstapeling in hersenen, ruggenmerg en bijnier met als gevolg dementie en bijnierfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Syndroom van Zellweger

A

Defect in assemblage van peroxisomen: peroxisomen zijn leeg waardoor ze snel lethaal zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

PEX-genen

A

genen die verantwoordelijk zijn voor de peroxisomale biosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Peroxinen

A

Eiwitproducten van peroxisomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Centrosoom

A

Spoellichaampje = een paar centriolen

24
Q

Axonema structuur

A

Structuur waarbij centraal filament in het centrosoom

25
MAPs
Microtubuli geassocieerde eiwitten
26
MTOC
Mictrotubuli-geassocieerde centra = plaats waar microtubili beginnen te groeien
27
Corticale laag
Netwerk onder plasmamembraan, bestaat uit microfilamenten
28
Filamine
Dimeer bestaande uit twee grote subeenheden die een buigzame V-vormige molecule vormen
29
Cel adhesion plaques
Rijk aan actinebindende proteïnen zoals vinculine en alfa-actinine
30
Stressvezels
Bundels van actinefilamenten met crosslinks tussen de actinefilamenten via alfa-actinine moleculen
31
Placines
Een groep van proteïnen die intermediaire filamenten aan andere cellulaire structuren verbindt
32
Gliafilament
Intermediair filament = uitloper van een fibreuze astrocyt
33
Triaglycerolen
Opslagvorm van vetzuren
34
Artefarct
Bewuste of onbewuste beschadiging van het lichaam
35
Beta-partikel
Individuele glycogeenpartikel
36
Alfa-partikel
Aggregaten van beta-partikels in rozetten
37
Raft
Bepaald gebied in de fosfolipide bilayer die er totaal anders uit ziet dan andere delen
38
FRAP
Fluorescene recovery after fotobleaching
39
Perifere proteïnen
Membraanproteïnen die los gehecht zijn aan binnen- of buitenzijde van membraan
40
Integrale of structurele eiwitten
Membraanproteinen die vast gebonden zijn in de lipidendubbellaag
41
Glycocalyx
Laag van koolhydraatketens op het membraanoppervlak
42
Uniporter
Carrierprotein waarbij 1 molecule wordt getransporteerd
43
Symporter
Carrierprotein waarbij 2 molecules worden getransporteerd
44
Antiporter
Carrierprotein waarbij 2 molecules worden getransporteerd in tegenovergestelde richting
45
CAMs
Celadhesiemoleculen - Cadherinen - Selectinen - Integrinen en desintegrinen - Immunoglobuline
46
Podocieten
Vingervormige uitstulpingen van basaal membraan waartussen spleten ontstaan = filtratiespleten
47
Staafjeszoom
Verschillende microvilli op een rij
48
Borstelzoom
Zoals staafjeszoom maar dan met langere microvilli
49
NOR
Nucleolusorganiserend gebied
50
Laminen
Fibreuze proteïnen waaruit de lamina densa is opgebouwd
51
Cytopemsis
Sorteringsproces van eiwitten door transcytose
52
Endosoom
Intracelluaire vesikel die gevormd wordt bij endocytose
53
Eiwitten die binden aan tubuline-eenheden en op die manier de samenvoeging van heterodimeren verhinderen
- Colchicine - Colcemid - Podofyllotoxine
54
Eiwitten die de dimeren aan elkaar voegen oiv kristallijne formaties en op die manier de normale polymerisatie verhinderd
- Vinblastine | - Vincristine
55
Eiwit dat microtubuli stabiliseert ipv assemblage te verhinderen
Taxol
56
Focale adhesie
Cel-cel verbinding via integrinen