De nieren

Question 1

Hoe heet de vetlaag direct om de nieren heen? Hoe heet de laag die hier omheen zit?

Answer 1

De capsula adiposa, hier omheen zit de fascia renalis.

Question 2

Waar zit de v. renalis tussen geklemd?

Answer 2

Tussen de a. mesenterica superior en de aorta abdominis.

Question 3

Hoeveel van de CO gaat naar de nieren?

Answer 3

20%

Question 4

Noem de volgorde van de inkomende arteriën in de nier. Begin vanaf de a. renalis.

Answer 4

A. renalis - a. segmentalis - a. interlobaris - a. arcuata - a. interlobularis

Question 5

Hoe heten de dieper gelegen nefronen?

Answer 5

De juxta-mediaire nierlichaampjes.

Question 6

Uit welk soort epitheel bestaan de peritubulaire capillairen?

Answer 6

Uit gefenestreerd endotheel

Question 7

Noem 4 epitheliale specialisaties in de tubulus proximus.

Answer 7

• Borstelzone
• Basolaterale interdigitaties
• Basale streping
• Junctional complex

Question 8

Wat zijn podocyten?

Answer 8

Cellen die een beschermlaag vormen onder de glomerulaire capillairen.

Question 9

Uit welke drie onderdelen bestaat de filtratielaag?

Answer 9

• Endotheliale fenestraties
• Gemeenschappelijke basale lamina
• Podocytaire filtratiespleten

Question 10

Uit welke lagen bestaat het glomerulaire basaalmembraan?

Answer 10

• lamina rara interna (elektrondichte laag)
• lamina densa (elektrondichte laag)
• lamina rara externa (podocytaire voetjes)

Question 11

Welk belangrijk transmembraaneiwit komt voor in de podocytaire filtratiespleet.

Answer 11

Nephrine

Question 12

Wat zijn mesangiale cellen?

Answer 12

Deze cellen zorgen voor onderhoud van het endotheel. Ze zitten tussen het endotheel van de vaatkluwen en hebben een fagocyterende functie

Question 13

Welke drie celtypen vormen het juxtaglomerulaire apparaat? Wat is hun functie?

Answer 13

• Extraglomerulaire mesengiale (lacis) cellen, gemodificeerde gladde spiercellen
• Macula densa cellen –> dichte vlek. Gespecialiseerde cellen ter hoogte van de vasculaire pool, chemosensor van tubulaire [Na+]
• Juxtaglomerulaire cellen: gemodificeerde gladde spiercellen , productie en secretie renine

Question 14

Welke twee dingen doet het hormoon renine?

Answer 14

• Vasoconstrictor efferente arteriolen

- Aldosteron wordt afgegeven door de bijnieren –> effect op de verzamelbuizen –> resorberen natrium

Question 15

Hoe heet de plaats van de nierpiramide waar uiteindelijk de urine in wordt opgevangen?

Answer 15

Area cribosa

Question 16

Aan welke spier is de ureter nauw verbonden?

Answer 16

Aan de psoas major

Question 17

Je kan een pyelogram op twee verschillende manieren maken. Welke? Hoe worden die gemaakt?

Answer 17

• Retrograad: contrastvloeistof in de blaas en met een bepaalde druk worden de urinewegen gevuld.
• Anterograad: intraveneus wordt er contrastvloeistof ingespoten, waardoor men obstructies kan opsporem

Question 18

Uit welke 4 onderdelen bestaat de urethra van de man?

Answer 18

• Pars intramuralis: interna urethale sphincter
• Pars prostatica
• Pars membranacae: externe uretale sphincter
• Pars spongiosum

Question 19

Hoe bereken je de filtratiefractie?

Answer 19

Filtratiefractie = GFR/RPF

Question 20

Welke drukken zijn vooral van belang in de glomerulus?

Answer 20

De hydrostatische druk, de oncotische druk en hydrostatische druk van het Kapsel van Bowman zijn hier minder belangrijk.

Question 21

Waar wordt de glomerulaire filtratie rate door beïnvloed?

Answer 21

• Hydrostatische druk
• Grootte van het molecuul
• Lading van het molecuul

Question 22

Wat houdt de Sieving coëfficiënt in?

Answer 22

SC <0.01: passeert de zeef niet

SC = 1: geen belemmering voor filtratie

Question 23

Waarom heeft albumine een laag SC?

Answer 23

Het is een groot en negatief deeltje.

Question 24

Wat is de klaring?

Answer 24

De snelheid waarmee een stof in de urine wordt uitgescheiden

Question 25

Welke factoren kunnen GFR en RBF moduleren?

Answer 25

- CO/EffCV - Factoren die de weerstand in afferente en efferente glomerulaire arteriole moduleren en daarna de hydrostatische druk in de glomerulus. - Verandering van de filtratiebarrière

Question 26

Welke twee processen horen bij renale autoregulatie?

Answer 26

- Tubulo-glomerulaire feedback: de verhoogde bloeddruk vertaalt zich in een vergrote NaCl stroom in de tubulus langs de maculae densa cellen. De maculae densa cellen vangen dit op en de juxta glomerulaire cellen gaan renine afgeven. Dit leidt uiteindelijk tot meer ANGII en meer aldosteron. Dit resulteert in vasoconstrictie van de systemische circulatie en een toename in de reabsorptie van NaCl - Myogene regulatie: door de verhoogde druk worden stretch activated kaliumkanalen geactiveerd en hierdoor stroomt er kalium de cellen binnen. Dit zorgt voor een calciumstroom waardoor de gladde spiercellen in de bloedvatwand gaan samentrekken.

Question 27

Wat is de glomerulotubulaire balans?

Answer 27

De terugresorptie neemt toe als de oncotische druk in de peritubulaire capillair toeneemt.

Question 28

Wat is het Syndroom van Gitelmann?

Answer 28

Hierbij is er een mutatie in een van de kanalen/transporters waardoor deze niet werken en waardoor ze ook een laag magnesium en natriumconcentratie in het bloed hebben.

Question 29

Hoeveel osmolaire lading moeten we dagelijks aan stoffen uitplassen?

Answer 29

600 mOsm

Question 30

Waar zorgt vasopressine (ADH) voor?

Answer 30

Het zet een cascade in gang, waardoor aquaporine kanalen zich verplaatsen naar de apicale kant van de cel. Hierdoor kan je water terugresorberen naar de zoute renale medulla.

Question 31

Wanneer spreek je van een hypokaliëmie?

Answer 31

Als de kaliumconcentratie lager is dan 3,5 mmol.