Défi 3: M1 Flashcards
(43 cards)
1
Q
met de ogen knipperen
A
cligner des yeux
2
Q
de conceptuele kunst
A
l’art conceptuel
3
Q
een kunstwerk
A
une oeuvre d’art
4
Q
de ijdelheid
A
la vanité
5
Q
artistiek
A
artistique
6
Q
tentoonstellen
A
exposer
7
Q
een tentoonstelling
A
une exposition
8
Q
een recensie, kritiek
A
une critique
9
Q
kunstmatig
A
artificiel(le)
10
Q
een oordeel vellen
A
rendre un jugement
11
Q
de abstracte schilderkunst
A
la peinture abstraite
12
Q
dopen
A
baptiser
13
Q
schatten
A
estimer
14
Q
de kunstgeschiedenis
A
l’histoire de l’art
15
Q
het licht
A
la lumière
16
Q
esthetisch
A
esthétique
17
Q
een achtergrond
A
un fond
18
Q
een reactie uitlokken
A
provoquer une réaction
19
Q
het theater, toneel
A
le théâtre
20
Q
de architectuur
A
l’architecture
21
Q
de filmkunst
A
le cinéma
22
Q
belachelijk gemaakt worden, uitgelachen worden
A
être moqué(e)
23
Q
het publiek verdelen
A
diviser le public
24
Q
verbazingwekkend
A
stupéfiant(e)
25
een openingsscène
une scène d'ouverture
26
een waardekriterium
un critère de valeur
27
beoordelen
juger
28
op de voorgrond
au premier plan
29
de hedendaagse kunst
l'art contemporain
30
een handtekening
une signature
31
de figuratieve schilderkunst
la peinture figurative
32
de literatuur
la littérature
33
een aanhanger, aanhangster
un adept, une adepte
34
de esthetica, schoonheid
l'esthétique (f)
35
een toneelstuk
une pièce de théâtre
36
... op ... meter meten
mesurer ... mètres sur ...
37
een provocatie, iets wat reactie uitlokt
une provocation
38
ontroerend
touchant(e)
39
ondertekenen (met)
signer (de)
40
provocerend, wat reactie uitlokt
provocateur, provocatrice
41
controversieel, veelbesproken
controversé(e)
42
een oordeel
un jugement
43
op de achtergrond
à l'arrière-plan
