definities wiskunde Flashcards

homothethie, bewijs en nulwaarden staan er niet in omdat dat symbolen zijn en die kunnen er niet worden ingevoed. (11 cards)

1
Q

Wat is een grootheid?

A

Een grootheid is een kenmerk waarvan je de waarde kunt bepalen door te meten of te tellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een eenheid?

A

Een eenheid is een maat waarin je een grootheid meet of telt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een reële functie?

A

Een reële functie is een functie waarbij de waarden van de variabelen reële getallen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een functievoorschrift?

A

Als een verband tussen variabelen een functie is, dan noem je de formule die het verband weergeeft een functievoorschrift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een invoerwaarde?

A

Een invoerwaarde van een functie is een waarde van de onafhankelijke variabele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een functiewaarde?

A

Een functiewaarde is een waarde van de afhankelijke variabele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het domein van een functie?

A

Het domein van een functie f is de verzameling van alle invoerwaarden van de functie waarvoor een functiewaarde bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het bereik van een functie?

A

Het bereik van een functie f is de verzameling van alle functiewaarde van de functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het differentiequotiënt?

A

Het differentiequotiënt of de gemiddelde verandering over een interval is de verhouding van de verandering van de functiewaarde ten opzichte van de verandering van de invoerwaarde over dat interval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de sinus van een scherpe hoek in een rechthoekige driehoek?

A

De sinus van een scherpe hoek is gelijk aan de verhouding van de lengte van de overstaande rechthoekszijde van die hoek tot de lengte van de schuine zijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de tangens van een scherpe hoek in een rechthoekige driehoek?

A

De tangens van een scherpe hoek is gelijk aan de verhouding van de lengte van de overstaande zijde tot de lengte van de aanliggende zijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly