Engels; unit 3, lesson 4 Flashcards
(49 cards)
1
Q
aesthetics
A
esthetetiek (schoonheid)
2
Q
art scene
A
kunstwereld
3
Q
artistic license
A
artistieke vrijheid
4
Q
authentic
A
authentiek; echt
5
Q
to brand something as
A
bestempelen als
6
Q
collective
A
groep (kunstenaars of muzikanten)
7
Q
composition
A
samenstelling; compositie
8
Q
to conceive
A
bedenken
9
Q
to depict
A
weergeven
10
Q
feature film
A
speelfilm
11
Q
to fosfor
A
aanmoedigen; cultiveren
12
Q
heritage
A
erfgoed; cultuurgoed
13
Q
hue
A
kleur(schakering)
14
Q
increasingly
A
in toenemende mate
15
Q
jack-of-all-trades
A
manusje van alles
16
Q
merchandise
A
handelswaar
17
Q
performing arts
A
podiumkunsten
18
Q
to portray
A
weergeven; laten zien
19
Q
proportion
A
verhouding
20
Q
public library
A
openbare bibliotheek
21
Q
reputable
A
respectabel; eervol
22
Q
to thrive
A
bloeien; het goed doen
23
Q
unprecedented
A
ongeëvenaard
24
Q
worrisome
A
zorgelijk
25
aantrekkelijk
appealing
26
becijferen
to rate
27
beeldhouwwerk
sculpture
28
bestuderen; bekijken
to observe
29
betekenis
meaning
30
bijvoorbeeld
for instance
31
gezichtspunt; standpunt
point of view
32
gretig
eager
33
indrukwekkend
impressive
34
inhoud
content
35
kunstenaar; artiest
artist
36
kunstzinnig
artful
37
landschap
landscape
38
modern; van nu
contemporary
39
nadruk
emphasis
40
opnemen
to record
41
raad
council
42
recensent
reviewer
43
stellen; beweren
to argue
44
uitbrengen
to release
45
veiling
auction
46
verbluffend
stunning
47
voorzichtig
cautious
48
wanhopig
desperate
49
visueel
visual
