Examen EPFC 2015 Flashcards
(213 cards)
1
Q
dan voorzien
A
que prévu
2
Q
de voornemens
A
les résolutions
3
Q
een tiental
A
une dizaine
4
Q
bruinen
A
bronzer
5
Q
angstig
A
anxieux
6
Q
inrichten
A
aménager
7
Q
beschrijven/omschrijven
A
décrire
8
Q
KMO’S
A
PME
9
Q
vetrouwen
A
la confiance
10
Q
wantrouwen
A
la méfiance
11
Q
de voldoening
A
la satisfaction
12
Q
de bevoegheid
A
la compétition
13
Q
de afwisseling
A
le changement
14
Q
de keerzijde van de medaille
A
le revers de la médaille
15
Q
de prullenmand
A
la poubelle (bureau)
16
Q
bevelen geven
A
donner des ordres
17
Q
het onderhoud
A
l’entretien
18
Q
de geteugenis
A
le témoignage
19
Q
de dag daarvoor
A
le jour d’avant
20
Q
de dag daarna
A
le jour d’après
21
Q
een hemelsbreed verschil
A
une énorme différence
22
Q
uit inhalen
A
rattraper
23
Q
verstrooid
A
distrait
24
Q
zich aanmelden
A
se présenter
25
weliswaar
il est vrai que
26
een aanbevelingsbrief
une lettre de recommandation
27
aanbevelen
recommander
28
bekwam
compétent
29
veelbelovend
très prometteur
30
op de hoogte brengen
mettre au courant
31
tegelijk
en même temps
32
naar mijn mening
selon moi
33
de houding
le comportement
34
terstond dadelijk onmiddelijk
immédiatement
35
in de loop van
dans le courant de
36
gunstig
favorable
37
alles bij mekaar
l'un dans l'autre
38
spullen
affaires
39
voordien
avant que
40
nadien
après que
41
voorzien
prévoir
42
ondernemen
entreprendre
43
voortaan
à l'avenir
44
overdag
pendant la journée
45
de bliksem
l'éclaire
46
het buien
la drache
47
rotter zomer
été de chien
48
de mist
le brouillard
49
binnen wippen
faire un saut
50
een handje toesteken bij
donner un coup de main
51
opgewonden
excités
52
herbeginnen
recommencer
53
indrukwekkend
impressionnant
54
herkenbaar
reconnaissable
55
de inwoners
les riverains, habitants
56
dakloze
sdf
57
(verkeer)opstoppingen
les embouteillages
58
ontgrendelen
déverrouiller
59
vergrendelen
verrouiller
60
bedelen
mendier
61
beweren
prétendre
62
zich bekeren tot
se convertir à
63
weeskinderen
des orphelins
64
in ieder geval
dans chaque cas
65
onbekend
inconnu
66
de opklaring
l'éclaircie
67
de toestand
la situation
68
een pak
un costume
69
de toebehoren
les accessoires
70
aankondigen
annoncer
71
hagelbuien
grelons
72
overladen
surchargé
73
omkomen
mourir
74
strijken
repasser
75
de verzending
l'envoi
76
herstellen
réparer
77
het gereedschap
le matériel, l'outil
78
de waarborg
la garantie
79
beperk
limité
80
een blik werpen
jeter un coup d'oeil
81
Ik denk van wel
je pense que oui
82
belonen
récompenser
83
de beloning
la récompense
84
de afdeling
le département
85
rondleiden
faire visiter
86
het gelijkvloer
le rez de chaussée
87
tegenover
en face
88
opbergen
ranger
89
bevallen
faire, accoucher
90
aanvaarden
accepter
91
in beslag nemen
prendre de votre temps
92
de rommel
la brocante
93
droevig
triste
94
kinderdagverblijf
crèche
95
verrijken
enrichissant
96
knutselen
bricoler
97
de troef
l'atout
98
verspillen
gaspiller
99
voedstel
nourriture
100
de verbeelding
l'imagination
101
kool
charbon
102
raadplegen
consulter
103
drievoud
trois exemplaires
104
een nietmachine
une agrapheuse
105
scheuren
déchirer
106
klad(papier)
brouillon
107
de valstrick
le piège
108
aankunnen
être à la hauteur de
109
leeg maken
vider
110
rechtstreeks
directement
111
zonder omwegen
sans détour
112
waardoor
par lequel
113
de top bereiken
atteindre le top
114
de behoefte
le besoin
115
Passen bij
correspondre à
116
Tewerkstellen
engager
117
Ontslaan
renvoyer
118
Trouwens
d'ailleurs
119
Vervaardigen, fabriceren
fabriquer
120
verwittigen, waarschuwen
prévenir
121
de handel
le commerce
122
vaststellen
confirmer
123
dagelijks
tous les jours
124
herhaaldelijk
fréquemment (répétitif)
125
hoe is het verlopen?
comment cela s'est passé?
126
nutteloos
inutile
127
weerbericht
bulletin météo
128
de begroting
le budget
129
zonder nader bericht
sans autre nouvelle
130
de poging
la tentative
131
ingewikkeld
difficile
132
het faillissement
la faillite
133
Alles in het werk stellen
tout faire pour
134
voorbereiden
préparer
135
de bekeuring
le procès-verbal
136
Verwennen
chouchouter
137
Bedorven
pourrir gâter
138
onverwachts
à l'improviste
139
veeleisend
exigent
140
Verwijderen
enlever
141
innen
toucher, percevoir, encaisser
142
ambachtslui
artisans
143
uitstippelen (een strategie)
définir, concevoir
144
uitwerken
mettre au point, élaborer
145
een voorlopige versie
une version provisoire
146
de allerheiligen
la Toussaint
147
onderdelen
parties
148
bestaan uit
comprendre, se composer de
149
toenmalig
de l'époque
150
uitvoeren (wat voer jij daar uit?)
exécuter, faire (qu'Est-ce que tu fous?)
151
onthouden
se souvenir de, se rappeler, retenir
152
de deken
la couverture
153
bewolkt
nuageux
154
krachtig
fort
155
Verwonderend,
surprenant, étonnant
156
verwondert, verbaasd
étonné
157
de toeslag
le supplément
158
een bezwaar hebben tegen
avoir une objection contre
159
aandacht vestigen op
attirer l'attention sur
160
aandringen op
insister sur
161
een beroep doen op
faire appel à
162
bewust zijn van
être conscient de
163
medelijden hebben met
avoir pitié de
164
nadenken over
réfléchir à
165
uitgerust zijn met
être équipé de
166
veroordelen tot
condamner à
167
tekstverwerker
traitement de texte
168
een verslag opstellen
rédiger un rapport/compte rendu
169
Van nu af aan
à partir de maintenant
170
Ik heb er lang over nagedacht
J'y ai longtemps réfléchi
171
schoppen
donner un coup de pied
172
de betoging
la manifestation
173
overleven
survivre
174
de mededeling
la communication, notification
175
voorkomen
éviter
176
elders
ailleurs
177
een onverwachts belet hebben
avoir un empêchement
178
Er schiet mij just iets te binnen
Je viens de penser à qqchose
179
werk tot over de oor
en avoir par-dessus la tête
180
Dat treft goed
cela tombe bien
181
beter voorkomen dan genezen
mieux vaut prévenir que guérir
182
de heiligen
le/la saint(e) les saints
183
de martelaar (martelaren)
le martyr
184
de kraanwagen
la dépanneuse
185
de takelwagen
la remorqueuse
186
matig
modéré
187
een voorschot
un acompte
188
Rangschikken
classer, trier
189
Weerskanten
des deux côtés (de chaque côté)
190
om het even
peu importe
191
kwaad zijn
être fâché
192
dat kan geen kwaad
ça ne peut pas faire de mal
193
buitengewoon
extraordinaire
194
het bedrag
le montant
195
Daar twijfel ik niet aan
je n'hésite pas
196
keurig
net, soigné
197
Je hebt dat keurig gedaan
tu as fait cela comme il faut
198
de reinigingsdienst
le service de nettoyage
199
Niet uit het oog verliezen
ne pas perdre de vue
200
ter ondertekening voorleggen
présenter pour signature
201
de stapel
le tas, la pile
202
scheppen
créer
203
god schiep de mens
Dieu créa l'homme
204
uitbreiden
agrandir, élargir
205
eisen
exiger
206
's andereendaags
le lendemain
207
de belevenis
l'aventure
208
snuffelen
fouiller, fouiner
209
de doorhaling
la rature
210
de taakverdeling
la répartition du travail
211
van toe af aan
depuis lors
212
dat verheugt me
ça me réjouis
213
aarzelen
hésiter
