filosofie 2 Flashcards

(37 cards)

1
Q

Wat zijn de vier centrale vragen van Immanuel Kant?

A
  1. Wat kan ik weten?
  2. Wat moet ik doen?
  3. Wat mag ik hopen?
  4. Wat is de mens?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is logica?

A

De wetenschap van het geldige redeneren. Logica gaat niet over wat we denken, maar hoe we denken. Het onderzoekt de structuur van beweringen en argumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vier onderdelen onderscheidt Aristoteles in de logica?

A
  1. Leer van de bewering (waar/onwaar)
  2. Leer van de definities
  3. Leer van de gevolgtrekking
  4. Leer van het wetenschappelijk bewijs.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is deductie?

A

Een manier van redeneren waarbij je vanuit algemene regels of aannames (premissen) tot een logische conclusie komt.
Bv.: Alle mensen zijn sterfelijk. Socrates is een mens. → Socrates is sterfelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is inductie?

A

Een redenering van het specifieke naar het algemene. Op basis van enkele observaties trek je een algemene conclusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een syllogisme?

A

Een specifieke vorm van deductie met drie delen: twee premissen en een conclusie. Bijvoorbeeld: Alle mensen zijn sterfelijk. Socrates is een mens. Dus, Socrates is sterfelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een axioma?

A

Een basisregel die zonder bewijs wordt aangenomen, zoals “iets is gelijk aan zichzelf” (a = a).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is empirisme? + geef 2 bekende impiristen

A

Een stroming die stelt dat alle kennis voortkomt uit zintuiglijke ervaring. Bekende empiristen zijn Locke en Hume.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is rationalisme?

A

Een stroming die stelt dat ware kennis alleen door de rede (het verstand) kan worden bereikt. Zintuigen zijn onbetrouwbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zegt John Locke over kennis?

A

De menselijke geest is een onbeschreven blad (tabula rasa). Alle kennis komt voort uit ervaring. Er bestaat geen aangeboren kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zegt David Hume over inductie?

A

Hume stelt dat inductie nooit zekerheid biedt. We vertrouwen er toch op uit gewoonte. Hij illustreert dit met het kipvoorbeeld: de kip denkt elke dag gevoerd te worden, tot ze geslacht wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt Bertrand Russell over inductie?

A

Hij bevestigt Humes kritiek: inductie is onbetrouwbaar omdat het gebaseerd is op herhaling zonder garantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zegt Karl Popper over wetenschap en inductie?

A

Popper wijst inductie af als basis voor wetenschap. Hij stelt dat theorieën alleen weerlegd kunnen worden. Wetenschap vordert via falsificatie, niet via bevestiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de rol van informele logica?

A

Informele logica onderscheidt correcte redeneringen van drogredenen. Aristoteles legde hier al de basis voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is epistemologie?

A

De kennisleer: ze onderzoekt de aard, oorsprong en reikwijdte van kennis. Wat is kennis en hoe kunnen we die verkrijgen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zegt Plato over kennis?

A

Kennis komt niet voort uit zintuigen, want die bedriegen. Ware kennis komt door rationeel en abstract denken. Een mening is nog geen kennis; kennis is pas echt als ze overeenkomt met de werkelijkheid en rationeel is.

17
Q

Wat zegt Aristoteles over kennisverwerving?

A

De mens heeft een natuurlijke drang tot kennis. Kennis begint met zintuiglijke waarneming → geheugen (mnèmè) → ervaring (empeireia) → vaardigheden (technè) en wetenschap (epistème).

18
Q

Wat is Kant’s synthese tussen rationalisme en empirisme?

A

Kennis komt voort uit ervaring, maar deze ervaring wordt pas zinvol door de structuren (zoals tijd en ruimte) die het verstand aanbrengt. “Gedachten zonder inhoud zijn leeg; aanschouwingen zonder begrippen zijn blind.”

19
Q

Wat is het probleem van determinisme versus vrijheid in ethiek?

A

Wordt ons gedrag bepaald (determinisme) of hebben we vrije wil? Bijvoorbeeld: Is een misdaad het gevolg van vrije keuze of omstandigheden?

20
Q

Wat betekent “Wat mag ik hopen?” volgens Kant?

A

Dit is de metafysische vraag: wat kunnen we verwachten van het leven, het hiernamaals, het universum? Het gaat over wat buiten het empirisch bewijs ligt.

21
Q

Wat is metafysica?

A

De studie van wat ‘voorbij’ de natuur ligt. Ze onderzoekt wat de wetenschap niet kan bewijzen: God, ziel, onsterfelijkheid, eerste oorzaak.

22
Q

Wat is ontologie?

A

De algemene metafysica die zich bezighoudt met het zijn zelf. Waarom is er iets en niet niets? Wat is het verschil tussen schijn en werkelijkheid?

23
Q

Wat is bijzondere metafysica?

A

Onderzoekt specifieke metafysische vragen zoals het bestaan van God, de ziel en bovennatuurlijke entiteiten.

24
Q

Wat zegt Aristoteles over de ‘onbewogen beweger’?

A

Alles wordt door iets anders bewogen. De eerste oorzaak moet zelf onbeweeglijk zijn: de ‘onbewogen beweger’ – een goddelijke eerste oorzaak.

25
Wat zegt Ludwig Wittgenstein over metafysica?
Hij verwierp metafysica: “Waarover men niet spreken kan, moet men zwijgen.” Filosofie moet zich beperken tot het logische en het empirisch waarneembare.
26
Wat betekent “Wat is de mens?” volgens Kant?
Dit is de vraag naar de aard en essentie van de mens. Hiervoor is wijsgerige antropologie nodig.
27
Wat is wijsgerige antropologie?
De filosofische studie naar wat de mens tot mens maakt. Ze combineert inzichten uit filosofie, biologie, psychologie, sociologie en taalwetenschap.
28
Wat zegt Plato over de oorsprong van filosofie?
Filosofie begint met verwondering. Wanneer mensen zich verwonderen over het leven, de dood of de wereld, ontstaan filosofische vragen.
29
Wat zegt Aristoteles over de oorsprong van filosofie?
“Alle mensen willen van nature weten.” Filosofie begint uit nieuwsgierigheid en verwondering.
30
Waarom is filosofie belangrijk volgens de wijsgerige antropologie?
Filosofie helpt ons vrijer te denken, meer interpretaties van de werkelijkheid te zien en beter om te gaan met het leven. Filosofische vragen maken ons tot mens.
31
mnèmè
= geheugen innerlijk nabeeld van waarnemingen, op te roepen door herinnering
32
empirie
=ervaring gebaseerd op waarnemingen en herinneringen
33
technè
vaardigheden ontstaan uit veel ervaringen van soortgelijke situaties
34
epistème
wetenschappelijke kennis, gebaseerd op theoretisch denken
35
welk werk schreef immanuel kant
Kritik der praktischen Vernuft
36
èthos
norm of gewoonte
37
waarover men niet spreken kan, moet men zwijgen
Ludwig Wittgenstein