fluoride Flashcards

(39 cards)

1
Q

mottled enamel=

A

klinisch gevlekt glazuur veroorzaakt door fluorose (zebratanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klinische kenmerken ernstige vorm van mottled enamel

A
  1. bruine verkleuring
  2. opake witte verkleuring
  3. porositeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

functionele rol fluoride

A

remt de progressie v caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aandachtspunten bij adviseren over fluoridegebruik (3)

A
  1. niet meer toedienen dan nodig
  2. alert zijn op veilige dosering
  3. geen mogelijkheid tot ontstaan van fluorosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

inbouw v fluoride in tandglazuur

A
  1. hydroxyapatiet aanwezig in de minerale laag van glazuur
  2. hydroxylgroep v hydroxyapatiet kan vervangen worden door fluoride-ionen: fluorhydroxyapatiet
  3. hierdoor veranderen de fysische en chemische eigenschappen
    –> verlaagde oplosbaarheid v glazuurkristallen
    –> verhoogde stabiliteit
    (glazuur is minder aantastbaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tijdstip fluoride inbouw pre-eruptief

A

vooral tijdens maturatiefase vh glazuur

eerste 2 jaren na tanddoorbraak–>..?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tijdstip fluoride inbouw post-eruptief

A

tijdens de- en remineralisatie. = tijdens cariesproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe wordt fluoride opgenomen tijdens de pre-eruptieve fase

A
  1. tijdens de matrixvorming: adsorptie
  2. tijdens voortschrijdende calcificatie : fluoride gaat verloren
  3. tijdens pre-eruptieve maturatieperiode: weer opname van fluoride –> aan het buitenoppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar bevindt zich het hoogste percentage fluoride

A
  1. in de buitenlaag

2. onder de plaque

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt fluoride opgenomen tijdens de post-eruptieve fase (2)

A
  1. adsorptie v fluoride-ionen aan glazuurkristallen

2. tijdens het cariesproces (re- en demineralisatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke ‘proces’ wordt tevens geremd door fluoride

A

remt het fysiologisch gebeuren thv plaque en glazuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

van waaruit kan fluoride worden geadsorbeerd? (4)

A

plaque
speeksel
sulcusvloeistof
weefselvloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er met de meest zwakke glazuurkristallen in aanwezigheid van fluoride

A

deze kristallen worden vervangen door stevige fluoride kristallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe verkrijg je een blijvend gezond glazuur

A

wanneer de de- en remineralisatie van hydroxyapatiet in evenwicht blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe zorg je voor een optimale bescherming tegen caries

A

frequente applicatie van kleine hoeveelheden fluoride (vooral tijdens post-eruptieve maturatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

chronische toxiciteit/ fluorosis

A

geringe overdosis fluoride tijdend de pre-eruptieve mineralisatie en maturatie

17
Q

histologische kenmerken chronische toxiciteit (2)

A
  • glazuur vlak onder opp gehypmineraliseerd

- grotere porositeit

18
Q

klinische kenmerken chronische toxiciteit

A
  • diffuse opake witte vlekken thv glazuur

ernstige vorm= glazuurverlies

19
Q

fluorosis afhankelijk van (3)

A
  • tijdstip
  • dosis
  • duur vd fluoride invloed
20
Q

meest voorkomende locatie fluorosis

A

blijvende bovenincisieven

21
Q

behandeling fluorosis

A
  • hele lichte vormen: slijten in de loop vd tijd
  • lichte vormen: polijsten
  • matige vormen : restaureren
22
Q

waarom moeten personen met fluorosis niet terughoudend zijn met fluoride(advies)?

A

omdat na doorbraak vd elementen er geen nadelige invloed meer is

23
Q

bronnen v fluoride

A
  • thk gerelateerde producten
  • voeding drank (kip, vis, druivensap, thee)
  • drinkwater
24
Q

wanneer is het aan te raden geen extra supplementen fluoride te nemen

A

bij dagelijks gebruik van fluoridetandpasta

25
skeletfluorosis
- jarenlange overdosis - groter bij ondervoeding/ calciumdeficientie - mogelijk dichter worden vd botten tot gevolg
26
acute toxiciteit =
grote hoeveelheid fluoride in korte tijd - vooral gevaar bij kinderen - toxisch vanaf ong 5mg/kg lichaamsgewicht
27
wat gebeurt er in de maag met tijdens acute toxicicatie van fluoride?
in de maag vormt zich waterstoffluoride: sterk etsend zuur (buikpijn, misselijk, braken, diarree, transpiratie)
28
wat gebeurt er in de bloedbaan tijdens acute toxicatie
in de bloedbaan hecht fluoride zich met calcium : ontstaan v hypocalciemie (tetanie, convulsies, ademhalingsproblemen, hartritmestoornissen, hartinfarct)
29
factoren toxiciteit (4)
- resorptiesnelheid thv de maag - totaal volume circulerend bloed en weefselvloeistoffen - snelheid v resorptie door het bot - excretiesnelheid thv de nieren
30
praktische richtlijnen accidentele overdosis
< 25mg F = 24u overvloedig (melk) laten drinken 25-50 mg F = braken + drinken .50 mg F = cfr supra + ziekenhuisopname
31
toepassingsvormen fluoride
1. op gemeenschap gericht | 2. individueel toegepaste methoden
32
soorten fluoride + formule (4)
1. NaF, natriumfluoride 2. NaMFP, natriummonofluorofosfaat 3. AmF, aminefluoride 4. SnF2, tinfluoride (antibacterieel)
33
4 indicaties voor fluoride toepassingen als gel
1. aanwezigheid v initiele laesies 2. interdentale demineralisatiezone 3. ortho behandeling 4. moeilijke mechanische reiniging
34
fluoride advies (basis/standaard)
1. 3 momenten p/dag max. (opgelet voor fluorosis) | 2. kids niet meer tandpasta dan een erwt of eigen pinknagel
35
uitgangspunten fluoride
1. F werkt vooral post-eruptief tijdens re-en demineralisatie 2. moet goede acceptatie zijn voor advies 3. niet meer toedienen dan noodzakelijk
36
absorptie v fluoride
- snelle absorptie door de maag - snelheid absorptie daalt met voedselinname, vooral zuivel - halfwaardetijd in bloedbaan is 4-10 uur
37
verspreiding v fluoride
- via extracellulaire stof - via bloed - via speeksel - via bot
38
excecretie fluoride
- nieren - speeksel - zweet - faeces
39
fluoride in tandweefsels; waar?
1. hoge concentratie in de buitenlaag v glazuur (daalt naar binnen toe) (na doorbraak neemt enkel deze laaf F op) 2. dentine hoger F gehalte dan glazuur: in de odontoblastenlaag aan de pulpazijde 3. cement: F gehalte even hoog als in botweefsel (belangrijke bescherming wortelcaries