frans D4 ER1 Flashcards
(35 cards)
1
Q
zich herinneren
A
se rappeler
2
Q
gemeenschappelijk
A
commun
3
Q
een verlangen, een zin
A
une envie
4
Q
diep
A
profond
5
Q
ontcijferen
A
déchiffrer
6
Q
nachtelijk
A
nocturne
7
Q
de slaap
A
le sommeil
8
Q
dromen
A
rêver
9
Q
daarentegen
A
en revanche
10
Q
het onderbewustzijn
A
l’inconscient (m)
11
Q
proberen te
A
tenter de
12
Q
wakker worden, ontwaken
A
se réveiller
13
Q
het ontwaken
A
l’éveil (m)
14
Q
de slaper
A
le dormeur
15
Q
een droom
A
un rêve
16
Q
optreden, zich voordoen
A
intervenir
17
Q
de wil
A
la volonté
18
Q
ingeslapen, slaperig
A
endormi
19
Q
de geest
A
l’esprit (m)
20
Q
een nachtmerrie
A
un cauchemar
21
Q
beheren
A
gérer
22
Q
oplossen
A
résoudre
23
Q
licht
A
léger
24
Q
hersenen
A
cerveau (m)
25
het slapengaan
coucher (m)
26
het wakker worden
réveil (m)
27
de herinnering
le rappel
28
verstoord
perturbé
29
terugkerend
récurrent
30
echter
cependant
31
een fase
un stade
32
zich herinneren (2)
se souvenir de
33
angstaanjagend
effrayant
34
aannemelijk, waarschijnlijk
plausible
35
verstevigen
consolider
