Frans Les Hobbys Flashcards
(99 cards)
1
Q
L’abonnement
A
Het abonnement
2
Q
L’application
A
De app
3
Q
L’athlétisme
A
De atletiek
4
Q
La boum
A
De fuif
5
Q
Le court de tennis
A
De tennisbaan
6
Q
L’escalade
A
De bergbeklimming
7
Q
Le feu de camp
A
Het kampvuur
8
Q
Le grimpeur
A
De klimmer
9
Q
L’occasion
A
De gelegenheid
10
Q
Le public
A
Het publiek
11
Q
La randonnée
A
De trektocht
12
Q
Le repos
A
De rust
13
Q
Les réseaux sociaux
A
De sociale media
14
Q
Le sac à dos
A
De rugzak
15
Q
Le tchat
A
De chat
16
Q
Amusant
A
Leuk, grappig
17
Q
Battre
A
Verslaan
18
Q
Se blesser
A
Zich verwonden
19
Q
Bouger
A
Bewegen
20
Q
Dormir sous la tente
A
In de tent slapen
21
Q
Être quatre
A
Met 4 zijn
22
Q
Être passionné de
A
Een passie hebben voor
23
Q
Grimper
A
Klimmen
24
Q
Jogger
A
Joggen
25
Monter sa tente
Zijn tent opzetten
26
Répéter
Repeteren
27
S'abonner à
Zich abonneren op
28
Se baigner
Zwemmen
29
Sortir en boîte
Uitgaan in een dicotheek
30
Tchatter
Chatten
31
À l'aide de
Met behulp van
32
À l'occasion de
Ter gelegenheid van
33
À proximité de
Dicht bij
34
Les loisirs
De hobby's
35
Le participant
De deelnemer
36
Le passe-temps
De hobby
37
Accesible
Toegankelijk
38
Atteindre
Bereiken
39
Avoir accès à
Toegang hebben tot
40
Avoir envie de
Zin hebben in
41
Encourager
Aanmoedigen
42
Être accro à
Verslaafd zijn aan
43
Se distraire
Zich vermaken
44
S'entraîner
Trainen
45
Traîner
Rondhangen
46
Les arts martiaux
De vechtsporten
47
Le canoë
De kano
48
L'escaladeur
De bergbeklimmer
49
Le gymnase
De sportzaal
50
L'ornithologie
De vogelkunde
51
Le parc d'attractions
Het pretpark
52
Le saut à l'élastique
Het benjispringen
53
Le saut en parachute
Het parachutespringen
54
Faire de la cuisine
Koken
55
Dresser sa tente
Zijn tent opzetten
56
Faire de l'escalade
Klimmen
57
Faire de la marche
Wandelen
58
Faire du canoë
Kanoën
59
Faire du cheval
Paardrijden
60
Faire du vélo
Fietsen
61
Observer les oiseaux
Vogels spotten
62
Plonger
Duiken
63
Le bouquin
Het boek
64
Le comédien
De acteur
65
Le festival
Het festival
66
La littérature
De literatuur
67
La peinture
Het schilderij
68
La photogaphie
De fotografie
69
La répétition
De repetitie
70
La scène
De scène, het podium
71
La sculpture
Het beeldhouwwerk
72
Le spectacle
Het spektakel
73
Le spectateur
De toeschouwer
74
La troupe de théâtre
Het toneelgezelschap
75
Avoir le trac
Plankenkoorts hebben
76
Bouquiner
Lezen
77
Entrer en scène
Opkomen
78
Faire de la musique
Musiceren
79
Faire du théâtre
Toneelspelen
80
Jouer un rôle
Een rol spelen
81
Sculpter
Beeldhouwen
82
La collection de timbres
De postzegelverzameling
83
Le collectionneur
De verzamelaar
84
Le jeu de société
Des jeux de société
Het gezelschapspel
De gezelschapspelen
85
La philatélie
Het verzamelen van postzegels
86
La plateforme de vidéos à la demande
De streamingdienst
87
Les règles du jeu
De spelregels
88
Reposante
Rustgevend
89
Aller à la pêche
Gaan vissen
90
Aller boire un verre
Op café gaan
91
Jouer à un jeu de société
Een gezelschapspel spelen
92
Jouer aux cartes
Kaarten
93
Prendre du repos
Se reposer
Rusten
94
Prendre un verre
Op café gaan
95
Se relaxer
Relaxen
96
Jardiner, faire du jardinage
Tuinieren
97
Jouer de + instrument
98
Jouer à + balsport, spel
99
Faire de la natation
Zwemmen
