Gezondheid Flashcards
(149 cards)
1
Q
What is the Dutch term for hospital?
A
ziekenhuis
2
Q
What is the Dutch term for waiting room?
A
wachtkamer
3
Q
What is the Dutch term for doctor?
A
dokter
4
Q
What is the Dutch term for fever?
A
koorts
5
Q
What is the Dutch term for pain?
A
pijn
6
Q
What is the Dutch term for X-ray?
A
röntgenfoto
7
Q
What is the Dutch term for appointment?
A
afspraak
8
Q
What is the Dutch term for General Practitioner?
A
huisarts
9
Q
What is the Dutch term for injury?
A
verwonding
10
Q
What is the Dutch term for bandage?
A
verband
11
Q
What is the Dutch term for prescription?
A
recept
12
Q
What is the Dutch term for medication?
A
medicijn
13
Q
What is the Dutch term for Emergency Room (ER)?
A
Eerste Hulp
14
Q
What is the Dutch term for lifestyle?
A
leefstijl
15
Q
What is the Dutch term for nutrition?
A
voeding
16
Q
What is the Dutch term for exercise?
A
oefening / beweging
17
Q
What is the Dutch term for wellness?
A
welzijn
18
Q
What is the Dutch term for fitness?
A
fitheid
19
Q
What is the Dutch term for disease?
A
ziekte
20
Q
What is the Dutch term for treatment?
A
behandeling
21
Q
What is the Dutch term for pulse?
A
pols
22
Q
What is the Dutch term for blood pressure?
A
bloeddruk
23
Q
What is the Dutch term for depression?
A
depressie
24
Q
What is the Dutch term for anxiety?
A
angst
25
What is the Dutch term for allergy?
allergie
26
What is the Dutch term for rest?
rust
27
What is the Dutch term for sleep?
slaap
28
What is the Dutch term for healthy?
gezond
29
What is the Dutch term for nurse?
verpleegkundige
30
What is the Dutch term for balance?
balans
31
What is the Dutch term for relaxation?
ontspanning
32
What is the Dutch term for cough?
hoest
33
What is the Dutch term for flu?
griep
34
What is the Dutch term for cold?
verkoudheid
35
What is the Dutch term for protein?
eiwit
36
What is the Dutch term for fat?
vet
37
What is the Dutch term for vaccine?
vaccin
38
What is the Dutch term for virus?
virus
39
What is the Dutch term for clinic?
kliniek
40
What is the Dutch term for infection?
infectie
41
What is the Dutch term for prevention?
preventie
42
What is the Dutch term for recovery?
herstel
43
What is the Dutch term for patient?
patiënt
44
What is the Dutch term for headache?
hoofdpijn
45
What is the Dutch term for rash?
huiduitslag
46
What is the Dutch term for sore throat?
keelpijn
47
What is the Dutch term for spots?
vlekken
48
What is the Dutch term for sunburn?
zonnebrand
49
What is the Dutch term for pill?
pil
50
What is the Dutch term for bruise?
kneuzing
51
What is the Dutch term for broken?
gebroken
52
What is the Dutch term for chemist’s?
apotheek
53
What is the Dutch term for ambulance?
ambulance
54
What is the Dutch term for diagnosis?
diagnose
55
What is the Dutch term for well-being?
welzijn
56
What is the Dutch term for weight?
gewicht
57
What is the Dutch term for blood test?
bloedtest
58
What is the Dutch term for check-up?
controle
59
What is the Dutch term for emergency?
noodsituatie
60
What is the Dutch term for first-aid?
eerste hulp
61
What is the Dutch term for addiction?
verslaving
62
What is the Dutch term for smoking?
roken
63
What is the Dutch term for alcohol?
alcohol
64
What is the Dutch term for supplements?
supplementen
65
What is the Dutch term for fiber?
vezels
66
What is the Dutch term for examination?
onderzoek
67
What is the Dutch term for heart rate?
hartslag
68
What is the Dutch term for obesity?
obesitas
69
What is the Dutch term for weight loss?
gewichtsverlies
70
What is the Dutch term for healthy diet?
gezond dieet
71
What is the Dutch term for carbohydrates?
koolhydraten
72
What is the Dutch term for mental health?
mentale (geestelijke) gezondheid
73
What is the Dutch term for physical health?
fysieke (lichamelijke) gezondheid
74
What is the Dutch term for therapist?
therapeut
75
76
Wat is het Nederlandse woord voor 'hospital'?
ziekenhuis
77
Wat is de vertaling van 'waiting room'?
wachtkamer
78
Hoe noem je een 'doctor' in het Nederlands?
dokter
79
Wat betekent 'koorts' in het Engels?
fever
80
Wat is de Nederlandse term voor 'pain'?
pijn
81
Wat is de vertaling van 'X-ray'?
röntgenfoto
82
Wat betekent 'afspraak' in het Engels?
appointment
83
Hoe noem je een 'General Practitioner' in het Nederlands?
huisarts
84
Wat is de vertaling voor 'injury'?
verwonding
85
Wat betekent 'verband' in het Engels?
bandage
86
Wat is de Nederlandse term voor 'prescription'?
recept
87
Wat is de vertaling van 'medication'?
medicijn
88
Wat betekent 'Emergency Room' in het Nederlands?
Eerste Hulp
89
Vul de lege plek in: 'leefstijl' betekent _______.
lifestyle
90
Wat is de Nederlandse vertaling van 'nutrition'?
voeding
91
Wat is de betekenis van 'oefening / beweging'?
exercise
92
Wat betekent 'welzijn' in het Engels?
wellness
93
Wat is de vertaling van 'fitness'?
fitheid
94
Wat is de Nederlandse term voor 'disease'?
ziekte
95
Wat betekent 'behandeling' in het Engels?
treatment
96
Wat is de vertaling van 'pulse'?
pols
97
Wat is de Nederlandse term voor 'blood pressure'?
bloeddruk
98
Wat betekent 'depressie' in het Engels?
depression
99
Wat is de vertaling van 'anxiety'?
angst
100
Wat betekent 'allergie' in het Engels?
allergy
101
Vul de lege plek in: 'rust' betekent _______.
rest
102
Wat is de vertaling voor 'sleep'?
slaap
103
Wat betekent 'gezond' in het Engels?
healthy
104
Wat is de Nederlandse term voor 'nurse'?
verpleegkundige
105
Wat betekent 'balans' in het Engels?
balance
106
Wat is de vertaling van 'relaxation'?
ontspanning
107
Wat betekent 'hoest' in het Engels?
cough
108
Wat is de Nederlandse term voor 'flu'?
griep
109
Wat betekent 'verkoudheid' in het Engels?
cold
110
Wat is de vertaling van 'protein'?
eiwit
111
Wat is de Nederlandse term voor 'fat'?
vet
112
Wat betekent 'vaccine' in het Nederlands?
vaccin
113
Wat is de vertaling van 'virus'?
virus
114
Wat betekent 'kliniek' in het Engels?
clinic
115
Wat is de Nederlandse term voor 'infection'?
infectie
116
Wat betekent 'preventie' in het Engels?
prevention
117
Wat is de vertaling van 'recovery'?
herstel
118
Wat betekent 'patiënt' in het Engels?
patient
119
Wat is de Nederlandse term voor 'headache'?
hoofdpijn
120
Wat betekent 'huiduitslag' in het Engels?
rash
121
Wat is de vertaling van 'sore throat'?
keelpijn
122
Vul de lege plek in: 'vlekken' betekent _______.
spots
123
Wat betekent 'zonnebrand' in het Engels?
sunburn
124
Wat is de Nederlandse term voor 'pill'?
pil
125
Wat betekent 'kneuzing' in het Engels?
bruise
126
Wat is de vertaling van 'broken'?
gebroken
127
Wat betekent 'apotheek' in het Engels?
chemist’s
128
Wat is de Nederlandse term voor 'ambulance'?
ambulance
129
Wat betekent 'diagnose' in het Engels?
diagnosis
130
Wat is de vertaling van 'well-being'?
welzijn
131
Wat betekent 'gewicht' in het Engels?
weight
132
Wat is de Nederlandse term voor 'blood test'?
bloedtest
133
Wat betekent 'controle' in het Engels?
check-up
134
Wat is de vertaling van 'emergency'?
noodsituatie
135
Wat betekent 'eerste hulp' in het Engels?
first-aid
136
Wat is de Nederlandse term voor 'addiction'?
verslaving
137
Wat betekent 'roken' in het Engels?
smoking
138
Wat is de vertaling van 'alcohol'?
alcohol
139
Wat betekent 'supplementen' in het Engels?
supplements
140
Wat is de Nederlandse term voor 'fiber'?
vezels
141
Wat betekent 'onderzoek' in het Engels?
examination
142
Wat is de vertaling van 'heart rate'?
hartslag
143
Wat betekent 'obesitas' in het Engels?
obesity
144
Wat is de Nederlandse term voor 'weight loss'?
gewichtsverlies
145
Vul de lege plek in: 'gezond dieet' betekent _______.
healthy diet
146
Wat betekent 'koolhydraten' in het Engels?
carbohydrates
147
Wat is de vertaling van 'mental health'?
mentale (geestelijke) gezondheid
148
Wat betekent 'fysieke (lichamelijke) gezondheid' in het Engels?
physical health
149
Wat is de Nederlandse term voor 'therapist'?
therapeut
