GK Les 3.6 Flashcards
(21 cards)
Verklaringen psychische stoornissen:
> Biologische verklaringen -> zit in je lichaam
x Hersenen & gedrag (hogere en lagere hersenniveau)
x Erfelijkheid
x Neurotransmitters
> Psychosociale verklaringen -> psychische processen die in je hoofd afspelen x Leertheorie x Cognitieve theorie x Systeemtheorie x Milieutheorie
Cognitieve functies:
intellectuele functies (onderscheidt mens van dier) -> vind je in hoger hersenniveau (hebben dieren niet)
> Oordeelsvermogen
- Realiteits-/norm-/decorumbesef en zelfinschatting
> Abstractievermogen
- Vermogen om te generaliseren en te classificeren, hoger denkniveau, problemen
oplossen, hangt samen met ontwikkelingsniveau.
> Executieve functies
- Ingewikkelde handelingen ondernemen (prefrontale cortex)
- Plannen, in logische volgorde uitvoeren, controleren en stoppen
> Reken en taal
- motorische (broca) en sensorische (Wernicke) taalcentrum
> Intelligentie
- Kennis op rationele manier gebruiken voor nieuwe situaties
- 70-130 IQ-score = normaal
=> als hier storingen inzitten, kunnen er psychische stoornissen ontstaan.
Biologisch: Hersenen - het hoogste niveau
De intellectuele functies liggen in:
–> Hersenschors of cortex, het hoogste niveau
* Grijze schors -> hier liggen de cellichamen (in witte stof liggen de axonen = uitlopers)
axonen verbonden aan cellichamen, dus alles staat met elkaar in verband.
--> 4 hersenkwabben: (grijze schors) x Frontaal kwab x Pariëtaal kwab x Temporaal kwab x Occipitaal kwab
Biologisch: Hersenen - lagere herseniveau
Lagere hersenniveau = het limbische systeem
> Regulatie emotioneel gedrag
- emotie, motivatie, geheugen, genot
> Verbinding met de hersenschors
- Gewaarwording en gedachten
- Storing hierin? -> waanstoornis
> Verbinding met hypothalamus
- Hormonen
- Storing? -> geeft veel cortisol af = veel stress
=> bepaalde hersenfuncties zijn verantwoordelijk voor bepaald gedrag en dus bepaalde
stoornissen.
Biologisch: Erfelijkheid
Erfelijke psychiatrische aandoeningen
- Ernstige recidiverende depressies
- Bipolaire stoornissen
- Schizofrenie
Erfelijkheid
- Zit niet op 1 gen
- Meerdere kleine afwijkingen op verschillende genen –> maakt samen de psychische
stoornis.
Erfelijkheid bepalen door tweelingstudies
- Concordantie: beiden ontwikkelen 1 stoornis
eeneiige tweeling is genetisch identiek; dus als het bij beide voorkomt is er sprake
van erfelijkheid.
=> Erfelijkheid betekent een kwetsbaarheid voor een bepaalde stoornis.
Biologisch: Neurotransmitters
Angst
> Verhoogde noradrenaline
Paniekstoornis
> verlaagde GABA en verlaagde serotonine
Psychotische stoornissen
> verhoogde dopamine
Depressie
> verlaagde serotonine en verlaagde noradrenaline
Manie
> verlaagde serotonine en verhoogde noradrenaline
=> Teveel of te weinig aan bepaalde neurotransmitters kan bijdragen aan het ontwikkelen
van een stoornis.
Neurotransmitters - Angst
verhoogde noradrenaline
Neurotransmitters - Paniekstoornis
verlaagde GABA
verlaagde serotonine
Neurotransmitters - Psychotische stoornissen
verhoogde dopamine
Neurotransmitters - Depressie
verlaagde serotonine
verlaagde noradrenaline
Neurotransmitters - Manie
verlaagde serotonine
verhoogde noradrenaline
Wat doet antipsychotica?
Zet een blokje op dopamine-receptor -> komt dopamine niet meer over => wordt geremd
Er zijn dus 3 mogelijke verklaringen vanuit biologische standpunt:
► Hersenen: hogere en lagere hersenfunctie
§ Hogere hersenfunctie liggen in grijze stof
◊ Intellectuele niveau
§ Lagere hersenfunctie = limbische systeem
◊ Meer betrokken bij emotieregulatie
► Erfelijkheid
► Neurotransmitters = boodschappersstofje
§ Tussen 2 cellen doorgegeven
Te veel of te weinig neurotransmitters –> psychische stoornis
4 psychosociale verklaringen voor psychische stoornissen:
1) Leertheorie
2) Cognitieve theorie
3) Systeemtheorie
4) Milieutheorie
Psychosociaal: Leertheorie
Leertheorie gaat er vanuit dat alles is aangeleerd via bepaalde leertheorieën.
Hierin verschillen wij niet zoveel van dieren.
=> bepaald aangeleerd gedrag leidt tot stoornissen.
aangeleerd gedrag is ook af te leren!!
Klassiek conditioneren (pavlov) & operant conditioneren (skinner)
Met name bij angststoornissen is conditioneren van belang:
1) klassiek conditioneren:
> autorijden + ongeluk = angst (specifieke fobie)
2) Operant conditioneren:
> autorijden = angst
> Niet autorijden (vermijden) = geen angst = beloning
Klassiek conditioneren
(Pavlov)
Klassiek conditioneren:
> Antecedentie invloed: wat gaat eraan vooraf
- Passieve vorm van leren
- hoe ontstaat gedrag?
Hond met belletje, voedsel, kwijlen
Operant conditioneren
(Skinner)
Operant conditioneren
> Consequente invloed: bekrachtiging positief / negatief
- Actieve vorm van leren
x je krijgt beloning -> dus daarom ga je door met het gedrag
x als je ervoor wordt gestraft (negatief) -> dan stop je ermee met dat gedrag
- Waarom blijft gedrag bestaan?
Psychosociaal: Cognitieve theorie
Fouten in de cognitie (denkfouten)
Iedereen maakt denkfouten (elke dag) -> maar uiteindelijk is het aanpassen vd denkfouten erg moeilijk.
> Selectieve aandacht
- aandacht alleen op het negatieve richten
> Over generalisatie
- kleine tegenslag: “zie je wel, alles gaat verkeerd’
- zie je vaak bij depressies
> Irrationele cognities
- Opvattingen niet gebaseerd op feiten
- vaak bij angststoornissen (specifieke fobieën)
> Disfunctionele cognities
- Draagt niets bij, leidt tot vermijding
- Bijv. je ligt ‘s nachts in bed te piekeren en te piekeren
- Vaak bij depressies (piekerstoornis)
Hieruit ontstaan ‘cognitieve schema’s’ = systematisch de werkelijkheid foutief interpreteren.
=> storende of foutieve gedachten leiden tot stoornissen
Psychosociaal: Systeemtheorie
systeem = gezin waarin je opgroeit
Als er tijdens het opgroeien problemen zijn -> kans groter op psychische stoornis.
Problemen in systemen:
> foutieve gezinsstructuren
- zondeblok (bliksemafleider) met een stoornis is teken van foutief gezinsfunctioneren.
- zwarte schaap vd familie
> Foutieve communicatiepatronen in het gezin
- leiden tot psychiatrische ziekten bij kind
> Intergenerationele invloeden
- Bepaalde problemen gaan van generatie op generatie over (zonder erfelijkheid)
- Bijv. alcoholproblemen / jonge moeders
=> problemen in het gezin kan leiden tot stoornissen bij het individu
Psychosociaal: Milieutheorie
Milieu = sociale omgeving, leefgemeenschap of maatschappij
–> sociale milieu als voedingsbodem voor psychiatrische ziekten:
> Sekserollen
- vrouwen vaker depressief, fobieën en eetstoornissen
- Zo worden we ook opgevoed: ‘mannen horen geen angst te voelen’ -> vrouwen wordt
meer toegestaan om die angst te hebben.
> Slechtere sociaal-economische situatie
- bevorderen een stoornis, bijv. schizofrenie
- gebrek aan structuur, ritme -> kan ervoor zorgen dat stoornissen ontwikkelen
- mensen met lagere SES -> vaker psychische stoornis
=> het milieu draagt bij aan het ontstaan van een stoornis
Er zijn dus 4 mogelijke verklaringen vanuit het psychosociale gebied voor psychische stoornissen:
Leertheorie
= stoornis door verstoord (aangeleerd) gedrag
Cognitieve theorie
= stoornis door fouten in denkpatronen (cognities, schema’s)
Systeem theorie
= stoornis door verstoorde interactiepatronen in het gezin (systeem)
Milieutheorie
= stoornis door verstoorde maatschappij