GM Lijst I Flashcards

(84 cards)

1
Q

Acetylcholine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Muscarinerg en nicotinerg agonist
  2. Myasthenia Gravis?
  3. Cardiale inhibitie, ↑ kliersecretie, miosis, ↑ GIS motiliteit
  4. Snelle inactivatie via AChE

Nw: braken, diarree, bronchoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Theofylline

A
  1. A1 (↓cAMP) antagonist
  2. COPD en Astma (niet eerste lijn)
  3. Bronchodilatatie, + inotroop
  4. !!! Onderhevig aan CYP-interacties en nauw therapeutisch marge (gemakkelijk pro-aritmisch) → geen eerste lijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cocaïne

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Inhibitie heropname NA
  2. /
  3. Tachycardie, ↑BD
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Etanercept

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Anticytokine tegen TNFa
  2. /
  3. DMARD: Verbetering van symptomen, inhibitie van het inflammatoir proces, vertragen progressie van de ziekte
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Azathioprine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Inhibitie DNA synthese
  2. AIZ, transplantatie, GVH disease
  3. Inhibitie van de novo synthese van purines: ↓ proliferatie van T en B-cellen

Immunosuppressiva
4. Omzetting naar actieve metaboliet t6-mercaptopurine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Atropine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Muscarine antagonist (competitief)
  2. Premedicatie anesthesie, pupilverwijding, GI hypermobiliteit
  3. Tachycardie, ↓ kliersecretie, mydriasis, ↓ GIS motiliteit, verslapping GSC (bronchi, urineweg, galweg
  4. Wazig zicht bij pupilverwijding door accomodatieverlamming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Desipramine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Inhibitie heropname NA
  2. /
  3. Tachycardie, aritmieën, centrale effecten
  4. Tricyclische antidepressiva
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Prostacycline (PGI2)

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. IP
  2. /
  3. ↑cAMP en werkt inhiberend

Vasodilatatie

↓ plaatjesaggregatie

 Stimuleert nierperfusie (patiënten met hartfalen)
4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dobutamine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. β1 agonist
  2. Cardiogene shock, AV geleidingsblok
    • inotroop

Samen met dopamine: ↑ GFR
4. Aritmieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Atracurium

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Nicotine antagonist (competitief
  2. Spierverlamming bij anesthesie
  3. Transiënte hypotensie, spierverlamming (transmissie blokkade)
  4. Contra-indicatie: Myasthenia gravis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Atenolol

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. β1 blokker
  2. Hypertensie, angina pectoris
  3. Vasodilatatie, ↓HR, ↓ CO
  4. β2 blok toch mogelijk: bronchoconstrictie, koude extremiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Adenosine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. A1 + A3 (↓cAMP)

A2 (↑cAMP)

(G gekoppeld)

  1. Aritmieën
  2. Vasodilatatie, bronchoconstrictie, - inotroop, anti-aritmisch
  3. EC mediator: belang bij ischemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cimetidine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. H2 antagonist
  2. /
  3. ↓ maagzuursecretie
  4. Remt afbraak van warfarine, theofylline, en fenytoïne [Cyp-inhibitor]
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Basiliximab

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Antilichaam tegen IL-2R
  2. AIZ, transplantatie, GVH disease
  3. Immunosuppressiva
  4. Gehumaniseerde muizen Mab
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pindolol

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. β1, β2 (Partiële agonist)
  2. /
  3. HR ↑ in rust

HR ↓ bij inspanning
4. ↓ nw in rust

B blokker met intrinsieke b agonist activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hirudine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Inhibitie actieve centrum trombine + inactivatie fibrinogeen (bivalent)
  2. DVT en longembolie behandeling en preventie

Preventie van trombo-embolie bij VK-fibrillatie

  1. /
  2. Nauw therapeutische marge: ↑ risico bloeding

Weinig immunogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Leukotrieen B4

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. /
  2. /
  3. Adhesie en activering van polymorfonucleairen en monocyten

↑ cytokineproductie

Mediator in ontsteking
4. /

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vitamine K

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. /
  2. Overdosis OAC of bij hemorragische ziekten van neonaat
  3. Nodig voor aanmaak van SF: coagulatie
  4. Toediening kan parenteraal of po (samen met galzure zouten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Allopurinol

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Inhibitie van xanthine oxidase
  2. Jicht
  3. Remt de synthese van urinezuur
  4. Vertraagt de afbraak van bepaalde gm via CYP inhibitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Promethazine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. H1 antagonist
  2. Sedatieve (kinderen met allergieën voor het slapen)

Reisziekte

  1. Sterk anticholinergisch, sterk sederend, sterk anti-emetisch
  2. 1ste generatie: competitieve → kunnen andere receptoren bezetten

Droge mond, dysurie, hart kloppingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Fysostigmine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Cholinesteraseremmer (indirecte parasympathicomimetica) AChE-R
  2. Glaucoom (in oogdruppel voor lokaal effect)
  3. /
  4. Indien extreme CZS stimulatie: convulsies, bewustloosheid en ademstilstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

PGD2

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. DP
  2. /
  3. Vasodilatatie

↓ plaatjesaggregatie
4. /

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Cyclosporine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Inhibitie cyclofiline

Calcireunine remmer

  1. Orgaantransplantatie
  2. Onderdrukt transcriptie van IL-2 gen

Immunosuppresie. geen onderdrukking van hematopoese
4. Nefrotoxiciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Heparine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Activatie van anti-trombine III
  2. /
  3. Anticoagulantia
  4. Geen absorptie in GIS door grootte en lading → i.v. of s.c.

Verzadigingskinetiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
**Isoprenaline** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. β1, β2 agonisten 2. AV-geleidingsblok 3. Tijdelijk tot elektrische stimulatie van hartritme 4. /
26
**Carbamazepine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Het is een anti-epilepticum Cyp-inducer
27
**Ipratropiumbromide** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Muscarine antagonist 2. Astma, reflectaire bronchoconstrictie 3. Verslapping gladde spiercellen van bronchiën 4. Inhalatie bij bronchospasmen
28
**Warfarine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Vit K-reductase antagonist 2. / 3. Antistollingsmiddel ↓ aanmaak SF 4. Verdringing mogelijk door hoge concentraties aspirine!!! Nauwe therapeutische marge!!! !!! Contra-indicatie bij zwangerschap
29
**Leflunomide** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Inhibitie van proliferatie en cytokineproductie door geactiveerde T-cellen 2. / 3. Verbetering van symptomen, inhibitie van het inflammatoir proces, vertragen progressie van de ziekte 4. /
30
**Streptokinase** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. EZ dat klonters afbreekt (komt van bact streptococcus) 2. Myocardinfarct, trombotisch herseninfarct, DVT, longembolie 3. Activatie van plasminogeen: niet stolsel gericht 4. ANTIGEEN Vorming van kinines: bloeddruk ↓ AL tegen streptokokken kan activiteit doen dalen
31
**TNFa antagonist**
Zie Etanercept en infliximab
32
**t-PA**
Zie alteplase en streptokinase
33
**Infliximab** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Anticytokine tegen TNFa 2. / 3. DMARD: Verbetering van symptomen, inhibitie van het inflammatoir proces, vertragen progressie van de ziekte 4. /
34
**Carbidopa** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Hydrazinederivaat van DOPA 2. Parkinsonisme 3. Inhibeert DOPA decarboxylase 4. Samen met Ldopa: minder perifere nw
35
**Tromboxaan A2** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. TP 2. / 3. Vaso- en bronchoconstrictie Stimuleert plaatjesaggregatie: afgifte van granulen + verlaagt de drempel voor activatie 4. /
36
**ATP** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. P2X (ionenkanalen) en P2Y (G gekoppeld) agonist 2. / 3. / 4. IC en EC mediator
37
**Alteplase** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Enkelketen recombinant t-PA: activatie van plasminogeen 2. Myocardinfarct, herseninfarct, DVT, longembolie… 3. Stimulatie fibrinolyse 4. Ernstige bloedingen thv GIS en hersenen mogelijk
38
**Ondansetron** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 5-HT3 antagonist 2. Braken bij chemotherapie 3. ↓ braken 4. /
39
**Sumatriptan** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 5-HT1D agonist 2. Migraine 3. Vasoconstrictie 4. !!! Contra-indicatie bij coronaire lijden → vasoconstrictie → ↓O2 + hartproblemen
40
**Organische nitraten** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. NO -donor 2. Angina pectoris 3. Vasodilatatie 4. /
41
**Tyramide** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitie NA (indirect werkende sympathicomimetica) 2. / 3. ↑ vrijstelling NA 4. /
42
**Hyoscine (scopolamine)** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Muscarine antagonist (competitief) 2. Wagenziekte, braken bij reisziekte 3. / 4. /
43
**Rivaroxaban** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Xa inhibitie 2. DVT en longembolie behandeling en preventie Preventie van trombo-embolie bij VK-fibrillatie 3. Antistollingsmiddel 4. ↑ leverenzymen Bloeding: door CYP3A4 afgebroken dus interacties mogelijk
44
PGF2α 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. FP 2. / 3. Contractie uterus 4. /
45
**Ergometrine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 5-HT1, α 2. Postpartum bloedingen 3. Contractie baarmoeder 4. /
46
**Cinnarizine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 1ste generatie competitieve H1 agonist 2. Reisziekte 3. Anti-cholinerge effecten: Licht sederend, licht anticholinergisch, sterk anti-emetisch 4. /
47
**Amfetamine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitie NA (indirect werkende sympathicomimetica 2. / 3. ↑ vrijstelling NA 4. /
48
**PGE2** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. EP1-EP3 2. / 3. Pro-inflammatoir, Anti-inflammatoir bij hoge concentraties 4. Werkingen afh van receptor, zie SV
49
**Carbachol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Muscarine + nicotine agonist 2. / 3. Cardiale inhibitie, ↑ kliersecretie, miosis, ↑ GIS motiliteit 4. Bestand tegen AChE Nw: braken, diarree, bronchoconstrictie
50
**Abciximab** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. GPIIb/IIIa receptor antagonist 2. - 3. Anti-aggregatie 4. Risico bloedingen ↑ Antilichaam vorming
51
**Natriumcromoglycaat** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Indirect werkende H1 antagonist 2. Profylactisch actief bij allergische reacties 3. Mogelijke stabilisatie van mestcellen en remmen dus de vrijstelling van his + mediatoren 4. /
52
**Sirolimus** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Inhibitie FKBP (transcriptiefactor) 2. Orgaantransplantatie, GVH disease…. 3. Inhibitie celgroei, proliferatie en eiwitbiosynthese 4. Zie Immunosuppressiva aka rapamycine (mtor inhinitor ) --\> IL-2 daling
53
**Celecoxib** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitieve reversibele antagonist COX2 2. Chronische pijn 3. Analgetisch, anti-inflammatoir, antipyretisch 4. Minder nw dan bij andere NSAIDs maar ↑ cardiovasculaire risico na \>18maanden gebruik
54
**Prazosine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. α1 antagonist 2. Hypertensie 3. BD ↓, pupilverwijding geen cycloplegie 4. Orthostatische hypotensie, minder reflex tachycardie, perifeer oedeem, ejaculatiestoornissen
55
**5-Hydroxytryptamine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 5-HT 2. (Migraine, angst) 3. ↑ GI-motiliteit, braken, plaatjes aggregatie, prikkelen van pijngevoelige zenuwen, hallucinaties, slaperigheid 4. /
56
**Neostigmine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Cholinesteraseremmer 2. Myasthenia Gravis 3. Beëindigen transmissieblok 4. Cholinerge Crisis mogelijk: (Wazig zicht, speekselvloed, GIS-krampen) tegengaan met _atropine_
57
**Metoclopramide** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 5-HT4 agonist DopamineR antagonist 2. Migraine, nausea 3. Neuronale excitatie, GI-motiliteit ↑ 4. /
58
**Colchicine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. Acuut jichtaanval 3. Migratie van leukocyten in de gewrichten tegengaan: dissociatie van microtubuli in neutrofielen 4. Nauwe therapeutische marge: nausea, braken en diarree (limiterende factor bij hogere dosis)
59
**Glucocorticoïden** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. Substitutietherapie: addison Transplantatie AIZ (auto-imuun ziektes) Combitherapie) Kanker 3. Inhiberen het tot expressie brengen van iNOS ↓ vrijstelling arachidonzuur uit fosfolipiden (door aanmaak annexine-1) ↓ expressie COX2 en IL-2 ↓ LT synthese 4. Immunosuppressief Osteoporose, huid- en spieratrofie Groeiremming kind Hoge dosis: ↑ bd
60
**Adrenaline** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. α1, α2, β1, β2 agonist 2. Lokale anesthetica, acute anafylactische reactie, hartstilstand 3. Vasoconstrictie, bronchodilatatie 4. /
61
**Dabigatran** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitieve remmer van actieve centrum trombine (univalent) 2. Antistollingsmiddel 3. DVT en longembolie behandeling en preventie Preventie van trombo-embolie bij VK-fibrillatie 4. Geen specifieke antidota
62
**Molsidomine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. NO-donor 2. Angina pectoris 3. Vasodilatatie 4. /
63
**Pilocarpine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Muscarine agonist 2. Glaucoom (oogdruppels 3. Miosis 4. Geringe activiteit in hart en GIS
64
**Acetylsalicylzuur (Aspirine)** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Irreversibele COX-enzym inhibitor 2. Myocardinfarct (behandeling en preventie), hoog risico voor occlusieve vaatziekten (onstabiele angina), cardiovasculaire risicopatiënten 3. Lage dosis: COX1 inhibitie thv bloedplaatjes → antitrombotisch Hoge dosis: anti-inflammatoir, analgetisch, antipyretisch 4. Risico bloedingen ↑ Hoge dosis: kan warfarine verdringen van zijn plaats op plasma ew
65
**Dipyridamol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Adenosine heropname inhibitie Remming FDE 2. Secundaire preventie na TIA 3. Vasodilatatie, cAMP ↑à plaatjesaggregatie ↓ 4. /
66
Methotrexaat 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Foliumzuur antagonist 2. / 3. Lagere dosissen remmen metabolisme van adenine nucleotiden: ↓ secretie pro-inflammatoire cytokines en ↑ afgifte anti-inflammatoire cytokines Inhibitie t cel proliferatie 4. Het is een DMARD
67
**Ibuprofen** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitieve inhibitie COX1 en COX2 2. Koorts, acute pijn 3. Lage dosis: analgetisch Hoge dosis: analgetisch, anti-inflammatoir, antipyretisch 4. Zie hs 11
68
**Zafirlukast** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitieve antagonist CysLT LTD4 2. Profylaxie en chronische behandeling van astma 3. Bronchodilatatie 4. Leukotrieën antagonist
69
**Clopidogrel** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. P2Y12 agonist (anti ADP 2. Myocardinfarct 3. Plaatjesaggregatie ↓ 4. /
70
**ADP** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. P2Y12 (G gekoppeld) 2. / 3. Bloedplaatjes aggregatie 4. /
71
**Salbutamol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. β2 agonist 2. Astma (inhalatie) 3. Bronchodilatatie 4. β1 activatie toch mogelijk: Tachycardie, aritmieën, tremor, vasodilatatie
72
**Clonidine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Selectieve α2 agonist 2. Hypertensie 3. BD ↓, inhibitie OS 4. Orthostatische hypotensie + rebound
73
**Ethanol** Extra info
Het is een cyp inducer
74
**LMWH** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Versterkt binding van Xa door ATIII 2. Preventie DVT en longembolie 3. Minder vaak toedienen, beter voorspelbaar (zie heparine) 4. /
75
**Leukotrieen C4 en leukotrieen D4** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. CysLT 2. / 3. Contractie van GSC in bronchie (astma!) Vasodilatatie in bv behalve coronairen 4. Bronchoconstrictie bij astma
76
**Oxymetazoline** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. α1 agonist Alpha2 partiele agonist 2. Neus congestie 3. Vasoconstrictie: secretie ↓ 4. Mogelijks chronisch verstopte neus bij te lang gebruik
77
**Efedrine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitie NA (indirect werkende sympathicomimetica) 2. / 3. ↑ vrijstelling NA 4. /
78
**Cetirizine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 2de generatie H1 antagonist 2. Allergische reacties: urticaria, insectenbeten, overgevoeligheid voor geneesmiddelen 3. ↓ vasopermeabiliteit, ↓ jeuk en pijn, ↓ vrijstelling NO 4. Dringen minder door BHB dan 1ste generatie: ↓ sederende eigenschappen en minder anticholinergisch
79
**Propanolol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. β1, β2 antagonist 2. Hypertensie, angina pectoris, hartfalen, hartinfarct, aritmien 3. / 4. Bronchoconstrictie: β2 Risico hartfalen ↑ Hypoglycaemie (inhibitie glycogenolyse): gevaar diabetes! Vermoeidheid: ↓CO β1 + ↓ doorbloeding ss β2 Koude extremiteiten: ↓ doorbloeding β2 Slaapstoornissen: nachtmerries (lipofiel) Sterke 1° passage effect
80
**Paracetamol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Onbekend: mogelijk COX3 in hersenen of NAPQI 2. Koorts, acute pijn 3. Analgetisch, antipyretisch 4. Niet anti-inflammatoir: Geen echte NSAID Zie hs 11
81
**Cortisol** **(Hydrocortisone)** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. / 3. Natuur: stres respons Zie Glucocorticoïden en hs 11 4. /
82
**Salicylzuur** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Reversibele inhibitie COX 2. / 3. / 4. Minder effectief dan ASA (metaboliet van ASA)
83
**Fenylefrine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. α1 agonist 2. Miosis, Congestie neus 3. Pupilverwijding 4. Geen accomodatieverlamming zoals bij cholinerg systeem!
84
**Sildenafil (Viagra)** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Inhibitie FDE-V 2. Erectiestoornissen 3. ↑ NO werking: vasodilatatie 4. /