H1 Flashcards

(18 cards)

1
Q

Wat is communicatie?

A

Communicatie wil zeggen dat je bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap aan iemand doorgeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is communicatieruis?

A

Gaat er iets mis in het communicatieproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de verschillende manieren van communicatie?

A
  • Verbaal of non-verbaal
  • Eenzijdig of tweezijdig
  • Persoonlijk of massaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is verbale communicatie?

A

Bij verbale communicatie gebruiken we gesproken en geschreven woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is non-verbale communicatie?

A

Alle andere vormen van communicatie zijn non-verbaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is eenzijdige communicatie?

A

Je bent alleen ontvanger in het communicatieproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is feedback of terugkoppeling?

A

Reactie van de ontvanger op een boodschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is tweezijdige communicatie?

A

Je bent zender en ontvanger tegelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is persoonlijke communicatie?

A

Communicatie tussen een zender en een ontvanger (of een aantal ontvangers) die elkaar kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is massacommunicatie?

A

Communicatie waarbij grote groepen mensen min of meer op hetzelfde moment een boodschap ontvangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn massamedia?

A

Media die zich met hun boodschap tot grote groepen mensen tegelijk richten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van massamedia?

A
  • De informatie is openbaar en voor alle mensen beschikbaar.
  • Richten zich op een groot, anoniem publiek.
  • Versturen en samenstellen van informatie via organisaties.
  • Werken indirect; reacties kunnen alleen achteraf worden gegeven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom was het vroeger moeilijk om een groot publiek te bereiken?

A

Voor de boekdrukkunst in de vijftiende eeuw was het moeilijk om teksten gemakkelijk te vermenigvuldigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn traditionele massamedia?

A

Kranten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat heeft de opkomst van digitale media veranderd?

A
  • Verschil tussen traditionele en digitale media is soms lastig te zien.
  • De hoeveelheid informatie is enorm toegenomen.
  • We leven nu in een informatiesamenleving met non-stop informatie via digitale media.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zijn alle berichten op sociale media betrouwbaar?

17
Q

Wat is mediawijsheid?

A

Kritisch zijn over media:
- Vragen of informatie betrouwbaar is.
- Bepalen wat het doel van de zender is.

18
Q

Wat is een informatiesamenleving?

A

Een samenleving waarin de hoeveelheid informatie enorm is toegenomen door digitale media en waarin je non-stop toegang hebt tot informatie.