H1 Inleiding Flashcards

1
Q

Drie bouwstenen voor een succesvolle organisatie:

A
  1. Strategie (geleverde producten en diensten)&raquo_space; Strategisch management.
  2. Operationele deel (mensen, middelen en methoden)&raquo_space; Operationeel management.
  3. Organisatiestructuur (verdeling werk over mensen)&raquo_space; Organisatieontwerp.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is strategie in een organisatie?

A

De strategie is de koppeling tussen de buitenwereld (de externe omgeving) en de binnenwereld van de eigen organisatie. De strategie geeft aan hoe de organisatie wil voldoen aan de wensen uit de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het operationele deel in een organisatie?

A
  • Mensen&raquo_space; leidinggeven en ontwikkelen, motiveren en belonen.
  • Middelen&raquo_space; Financiële middelen en sturing, duurzame productiemiddelen.
  • Methoden&raquo_space; Besturen van bedrijfsprocessen en beheersen van kwaliteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het organisatiestructuur in een organisatie (organisatieontwerp)?

A

Bij organisatiestructuur gaat het om de verdeling van het werk over de mensen en de manier waarop zij met elkaar samenwerken en heet het organisatieontwerp:

  • arbeidsverdeling
  • Relaties en bevoegdheden
  • Coördinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

H2 Management, organisatie en besluitvorming:

A
  • het managen van organisatie, beslissingen nemen over veel verschillende zaken, proces van besluitvorming.
  • aandacht voor het werk van een manager.
  • fasen van besluitvormingsproces: van het ontdekken van een probleem tot en met het vinden van een passende oplossing.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

H3 Omgeving van organisaties:

A
  • de invloed van de externe omgeving op de organisatie en afstemming op de externe omgeving.
  • macro-omgeving (DESTEP-rubricering, inzicht in maatschappelijke trends).
  • meso-omgeving (Vijfkrachtenmodel, inzicht in concurrentieverhoudingen).
  • Macro- en meso-omgeving wordt in samenhang gezien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

H4 Strategieformulering:

A
  • het proces en de technieken van strategieformulering
  • Spreiding (waar concurreren)
  • Positionering (hoe concurreren)
  • Samenwerking (alleen of samen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

H5 Spreidingsstrategie (waar concurreren?):

A

Bij keuze van spreiding gaat het om:

  • de breedte van het pakket van producten en diensten
  • de geografische spreiding
  • de mate van verticale spreiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

H6 Positioneringsstrategie (hoe concurreren?):

A

Hier gaat het om op welke wijze de organisatie wilt dat haar producten en diensten zich in positieve zin onderscheiden van die van de concurrenten.

Twee uiterste vormen:

  • laagstekostenstrategie
  • differentiatiestrategie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

H7 Samenwerkingsstrategie (alleen of samen concurreren?):

A

Het gaat hier om welke externe factoren ertoe kunnen leiden dat een organisatie moet overwegen met een andere samen te werken. Bij keuze voor samenwerking, is van groot belang aan te geven welke doelen met die samenwerking moet worden bereikt. Daarna komt er een totstandkomingsproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Terreinen t.b.v. aanpassingen van de operaties aan de stategie:

A
  • mensen
  • middelen
  • methoden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

H8 Mensen (leidinggevenden en ontwikkelen):

A
  • Betreft leiden en ontwikkelen van medewerkers.
  • Welke bronnen van invloed heeft de manager om het gedrag van zijn medewerkers te beïnvloeden?
  • Verschillende leiderschapstheorieën, universeel of situatieafhankelijk.
  • Humanresourcesmanagement en management development
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

H9 Mensen (motiveren en belonen):

A
  • Bij motivatie maakt men onderscheid tussen de inhoudstheorieën, die aangeven wat mensen motiveert, en de procestheorieën, die beschrijven hoe het proces van motivatie te beïnvloeden is.
  • Beloningsstelsels zorgen ervoor dat medewerkers de juiste vorm van financiële en niet-financiële motivatie krijgen om tot goede prestaties te komen. Deze stelsels berusten vaak op functieclassificatie en kunnen bestaan uit een vaste en een variabele op prestatie gebaseerde component.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

H10 Middelen (financiële middelen en sturing):

A
  • Sturing van financiële middelen van een bedrijf
  • Inzicht krijgen in het verloop van bedrijfsprocessen m.b.v. financiële en andere cijfers.
  • Budgettering: plannen vertalen in financiële bedragen.
  • Keuze bij financiële aansturing of grotere bedrijfsonderdelen&raquo_space; kostencentra, opbrengstencentra, uitgavencentra, winstcentra of investeringscentra.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de balanced scorecard?

A

Dit is een aanpak die niet alleen naar de financiële kant kijkt, maar ook de invalshoek van de klant, het leren en groeien en de interne bedrijfsprocessen in samenhang beoordeelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly