H17 budgettering (II) Flashcards

(10 cards)

1
Q

Welke twee problemen – die niet aan de orde zijn bij eenproductondernemingen – doen zich bij de budgettering van meerproductondernemingen voor?

A
  1. Het voeren van meerdere productsoorten in het assortiment heeft tot gevolg dat er indirecte kosten ontstaan. Deze overhead moet in het kader van de budgettering meegenomen worden bij het samenstellen van de verschillende deelbudgetten, uitmondend in de geprognosticeerde resultatenrekening en balans. De aanwezigheid van deze indirecte kosten zal ook doorwerken naar verschillen tussen werkelijkheid en budget.
  2. Bij meerproductondernemingen kunnen verschillen tussen budget en werkelijkheid optreden die voortvloeien uit een andere afzet‘mix’ dan vooraf werd verondersteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke deelverschillen kan bij een meerproductonderneming een afzetverschil worden opgesplitst?

A

Een afzetverschil kan worden gesplitst in een:
- verkoophoeveelheidsverschil: verschil veroorzaakt door meer of minder afzet dan gebudgetteerd;

  • verkoopassortimentsverschil: verschil veroorzaakt − omdat de werkelijke verhouding tussen verkochte soorten producten afwijkt van de gebudgetteerde − door een verschillend gemiddeld transactieresultaat per eenheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is verschillenanalyse in de dienstensector meestal lastiger dan bij productiebedrijven?

A

In de dienstensector heeft elke opdracht zijn eigen specifieke kenmerken, waardoor outputgerelateerde standaarden moeilijk toepasbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt bij prestatiebeoordeling in de dienstensector peer review in?

A

Peer review houdt beoordeling door beroepsgenoten in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke benaderingen worden er in de praktijk toegepast om tot een reclamebudget te komen?

A
  1. Een vast percentage van de omzet spenderen aan reclame.
  2. Nagaan welk bedrag − nadat rekening is gehouden met alle andere kosten − overblijft voor reclame.
  3. Een vergelijkbaar bedrag aan reclame besteden als concurrenten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem drie redenen waarom er ontevredenheid heerst over het functioneren van budgetteren.

A
  • Budgetteren kost zeer veel tijd.
  • Bij budgetteren wordt alles in financiële cijfers uitgedrukt, die bovendien vaak alleen betrekking hebben op de korte termijn en daarom kan leiden tot disfunctioneel gedrag.
  • De toegevoegde waarde van budgetteren is vaak gering, aangezien er meestal geen tussentijdse actualisering plaatsvindt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt beyond budgeting in?

A

Beyond budgeting houdt in dat budgettering geheel wordt afgeschaft, hetgeen een vergaande mate van decentralisatie van besluitvorming vereist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke onderdelen bestaat het opbrengstverschil bij meerproductondernemingen?

A
  • verkoophoeveelheidsverschil
  • verkoopassortimentsverschil
  • verkoopprijsverschil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke opsplitsing kan worden gemaakt bij de verschillenanalyse van vaste indirecte kosten?

A

bezettingsverschillen en bestedingsverschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarin verschilt de budgettering bij een handelsonderneming met die van een productieonderneming?

A

Bij een handelsonderneming volgt het inkoopbudget direct op het verkoopbudget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly