HC 6 module 2 Flashcards
(43 cards)
Waar ziet de huurovereenkomst op?
op zaken, roerend, onroerende en vermogensrechten. Pacht is
uitgezonderd (artikel 7:201 lid 3 BW)
wat zijn de 3 elementen van huurovereenkomst?
- in gebruik verstrekken
- zaak of een gedeelte daarvan
- tegenprestatie
7:201
Waarom is haviltex belangrijk bij het vaststellen of er sprake is van huur?
Slechts de noemer ‘huurovereenkomst’ is dus niet voldoende om te kunnen concluderen dat er
sprake is van huur
Time Share-arrest
Waarom wordt er gedacht in huurregimes en een indeling daarvan?
er gelden specifieke
regels voor woonruimte, winkelruimte en de restcategorie –> dit gaat van meer naar minder bescherming
in welke bw artikelen vinden we de verplichtingen van de verhuurder?
7:203 tm 7:211
Wat betekent de verplichting van Terbeschikkingstelling?
: fysiek toegang verschaffen
tot ruimte. Tekortkoming hierin, dan komen remedies snel in beeld: nakoming, ontbinding en
schadevergoeding.
Terbeschikkingsstelling kan niet worden opgeschort nav
betalingsachterstand. → voortdurende verplichting, nakoming achteraf
niet mogelijk. (zie: Hertogenbosch 11 april 2017, NJF 2017/496
Is de definitie van ‘gebrek’ absoluut?
nee, niet statisch - haviltex vaak nodig
hoe gebeurt de de invulling van het onderhoud verwachtingspatroon? bij een gebrek?
casuïsitische invulling - andere verwachtingen tussen sociale huurwoning en penthouse - realistische invulling
waar liggen de grenzen van de invulling van het verwachte onderhoudspatroon?
HR heeft bepaald dat dit niet strekt tot latente veiligheids- en
gezondheidsrisico’s (bv asbest) HR KPN/Tamminga
Voor welke ruimtes zijn bepalingen bij gebreken dwingend?
bij woomruimte zowat dwingend - bij andere ruimtes kan hier een afwijkende regeling worden gemaakt (7:242 BW)
waarom is het gebrek gelinkt aan genotsverwachtingen?
wordt zo genoemd in art. 7:204 lid 2 BW
hoe wordt de de genotsverwachting van de huurder bepaald?
Objectief, dus van een huurder in het algemeen
Wat zijn voorbeelden van gebreken (buiten) stoffelijke toestand?
ongedierte, storm inbraken
wat zijn voorbeelden van gebrek van (buiten) fysieke gebruiksmogelijkheden?
exploitatie everwachtingen, uitstraling van het gehuurde, concurrentie en sluiting.
7:204 lid 3 BW - feitelijke stoornis ook een gebrek?
in beginsel niet, tenzij verhuurder hier een belangrijke rol in hebt gespeeld - bv door slechte isolatie en veel herrie in het gebouw
wat is het belang van 7:241?
Bij algemene maatregel van bestuur staan bepaalde gebreken die in ieder geval als gebrek worden aangemerkt
Welk gebrekken regime geldt er bij huurwoning op grond van leegstand wet?
Soepeler regime om kraken en leegstand tegen te gaan.
Bij een beroep op de gebrekenregeling (artikel 7:206 BW) waar dient men naar te kijken?
wettelijk gezien
Samenloop met allerlei andere opties voor huurder: beroep op 6:74 BW
e.v., 6:265 BW e.v., algemeen verbintenissenrecht → OD, 6:233 e.v.,
maar ook 6:2 en 6:248 BW.
3
Vereisten om beroep te doen op de gebrekenregeling:
De huurder heeft een meld(ings)plicht (onverwijld) → artikel 7:222 BW;
Gebrek moet mogelijk te verhelpen zijn;
Dit moet redelijkerwijs van de verhuurder te vergen zijn
Wanneer recht op huurprijsvermindering?
7:207 lid 1 BW en uitzonderingen in 217
Hoeveel huurvermindering kan gelden?
Huurprijsvermindering is proportioneel t.o.v gebrek
MAAR:
indien het verhelpen van het gebrek onmogelijk is en blijvend, =
blijvende huurprijsvermindering. = door middel
van een gerechtelijke procedure
(immateriele schade bij schadevergoeding)
welke eis voor de verhuurder geldt bij huurprijsvermindering?
Bekendheidseis → verhuurder moest gebrek kunnen kennen → ‘behoorlijke kennisgeving’
speciale regel bij woonruimte: 7:280 BW?
niet nakoming
therme de grace. Dit houdt in dat -tijdens een ontbindingsprocedure- de huurder nog
eenmalig de mogelijkheid krijgt om de huurachterstand te voldoen
goed huurderschap
wat wordt bedoelt met hoofdverblijf woonruimte huurder?
uit jurisprudentie
de plaats, waar iemand werkelijk woont met zijn gezin, waar hij den
zetel zijner fortuin heeft, zijne zaken behartigt, zijne goederen en
eigendommen beheert, zoodat men er niet van daan gaat dan met een
bepaald doel en voor een bepaalden tijd en tevens met het plan om als
dat doel bereikt is terug te keeren”
‘
HR 1880