HC 8 | ADHD & ASS Flashcards

(15 cards)

1
Q

ADHD

A

Een externaliserend gedragsstoornis en een neurologische ontwikkelingsstoornis, waarbij men moeite heeft met het verwerken van prikkels. Een onderprikkeling van het brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Diagnostische criteria ADHD

A

Een persistent patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met het functioneren of de ontwikkeling.

Niet alle criteria opgesomd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ADHD-1/ADD

A

Overwegend onoplettende typte > er is sprake ven een traag cognitief tempo, waarbij kinderen lusteloos zijn, dagdromen, verward zijn en socialer teruggetrokken. Minder agressief en meer verlegen. Dit zorgt voor meer last bij de personen zelf dan bij de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ADHD-HI

A

Overwegend hyperactieve-impulsieve type > is een externaliserend versie waarbij de hyperactiviteit meer opvalt bij de omgeving dan de onoplettendheid. Er is een veel grotere last voor de omgevingen voor de persoon zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ADHD-C

A

Een combinatie van beide types > dit type komt het meest voor in de klinische praktijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is ADHD heterogeen of homogeen?

A

De secundaire effecten zijn zeer heteorgeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neuropsychologische gebreken

A
  1. Problemen in executief functioneren
  2. Uitstel niet kunnen verdragen
  3. Gebrekkige informatieverwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kernsymptomen ASS

A
  • Hypergevoeligheid voor prikkels (overprikkeling van het brein)
  • Problemen in sociale communicatie
  • Een grote behoefte aan structuur
  • Stereotype motorische bewegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

False belief test

A

Sally-Anne test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Theory of Mind

A

Het vermogen om ideeën te vormen over de mentale wereld van jezelf en die van anderen en berg te kunnen uitleggen in mentale termen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Growing into deficit

A

Omdat je groeit komen problemen aan het licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verstoorde prikkelverwerking

A

Er zijn veel prikels die minder goed gefilterd kunnen worden. Bij te veel prikkels is het bij kinderen niet mogelijk om nieuwe dingen te leren. Het doel is dus om minder prikkels te krijgen én beter komt e leren gaan met de prikkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Diagnostische criteria ASS

A

A. Persistente deficiënties in sociale communicatie en sociale interactie, blijkend uit …
B. Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, blijkend uit…
C. De symptomen. moeten aanwezig zijn in de rode ontwikkelingsperiode
D. Lijdensdruk
E. Niet beter verklaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onder-diagnose van ASS bij meisjes

A

Het beeld bij meisjes is minder herkenbaar, omdat Criteria B niet wordt herkend (= focus op herhaalde activiteiten of interesses). Daarnaast is er ook een hoger risico op internaliserende problemen wanner meisjes in de pubertijd komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oorzaken ASS

A

Sprake van een genetische basis met verstoringen in de volgende hersengebieden:
- Amygdala > reguleert sociale controle en emoties
- Cerebellum > reguleert beweging en evenwicht
- Frontaalkwab > problemen in executief functioneren
- Corpus callosum (= verbindingsweg tussen de hersenhelften) > gebrekkige integratie van informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly