HC.3 - Het epileptische netwerk Flashcards
(32 cards)
Welke twee soorten synapsen bestaan er in het brein?
Elektrische en chemische synapsen.
Wat is een elektrische synaps?
- Bestaat uit gap junctions
- Weinig selectief, bi-directioneel
- Geen drempel, snelle transmissie
- Zorgt voor synchronisatie in netwerken.
Wat is de functie van gap junctions in neuronen?
- Verbinden neuronen elektrisch
- Geven stoffen als ATP, cAMP door
- Vormen snelle, niet-uitputbare verbindingen.
Wat is het klinisch belang van synaptische transmissie?
- Meeste hersenziekten uiten zich als synaptische stoornis
- Veel medicatie grijpt aan op synapsniveau.
Wat gebeurt er tijdens een epileptisch insult op intracellulair niveau?
- Tonische fase: langdurige depolarisatie en snel vuren
- Clonische fase: ritmische bursts met actiepotentialen.
Wat meet een EEG bij een insult?
- Meet vooral synchrone synaptische potentialen
- Niet de actiepotentialen (die zijn te snel).
Wat gebeurt er tijdens de tonische fase van een insult?
Langdurige depolarisatie en hoogfrequent vuren van actiepotentialen.
Wat is de volgorde van gebeurtenissen in een chemische synaps?
- Actiepotentiaal bereikt eindknop
- Ca²⁺-kanalen openen
- Vesicles fuseren met membraan (exocytose)
- Neurotransmitter komt vrij
- Bindt aan postsynaptische receptor
- Ionkanaal opent.
Wat gebeurt er met neurotransmitters na binding?
- Receptor laat los
- Neurotransmitter wordt heropgenomen via transporters.
Wat gebeurt er als transporters de verkeerde kant op werken?
- Glutamaat hoopt zich extracellulair op → verhoogde excitatie
- Intracellulaire Na⁺-concentratie stijgt te veel.
Noem drie voorwaarden waaraan een neurotransmitter moet voldoen.
- Aanwezig in presynaptisch neuron
- Wordt afgegeven na depolarisatie
- Specifieke receptoren op postsynaptische cel.
Noem drie belangrijke exciterende neurotransmitters.
- Glutamaat
- Acetylcholine
- Aspartaat.
Noem twee belangrijke remmende neurotransmitters.
- GABA
- Glycine.
Wat voor kanaal is de GABA-A receptor en wat is het effect?
- Chloridekanaal
- Verlaagt prikkelbaarheid (IPSP)
- Target voor o.a. benzodiazepines.
Wat gebeurt er bij activatie van GABA-A receptoren met de membraanpotentiaal (Vm)?
- P_Cl ↑ → Vm nadert E_Cl → cel wordt minder snel geactiveerd.
Hoe werken AMPA- en NMDA-receptoren?
- Ligand-gestuurde kationkanalen voor Na⁺ en K⁺
- NMDA ook Ca²⁺
- Geven EPSP met omkeerpotentiaal ~0 mV.
Wat is het verschil tussen een EPSP en IPSP?
- EPSP: depolarisatie door Na⁺/Ca²⁺ influx
- IPSP: hyperpolarisatie door Cl⁻ influx.
Wat is synaptische integratie?
De som van excitatoire en inhibitoire inputs bepaalt of een neuron vuurt.
Wat zijn axo-axonale synapsen en wat doen ze?
Ze beïnvloeden de neurotransmitterafgifte en daarmee de prikkelbaarheid van de postsynaptische cel.
Q: Wat is het effect van G-eiwit gekoppelde receptoren zoals GABA-B?
A: Ze moduleren ionkanalen via second messengers; werken trager maar langduriger dan ligand-gestuurde receptoren.
Q: Wat is de rol van glia bij neurotransmitterheropname?
A: Transporters in glia nemen neurotransmitters zoals glutamaat op; bij disfunctie kan excitotoxiciteit ontstaan.
Q: Wat zijn voorbeelden van centraal werkende geneesmiddelen die op synapsen aangrijpen?
A: Barbituraten (epilepsie), antidepressiva, antipsychotica, L-DOPA (Parkinson), cholinesteraseremmers (myasthenia gravis).
Wat is het klinisch belang van synaptische transmissie bij hersenziekten?
De meeste hersenziekten uiten zich als een stoornis in de (chemische) synaptische transmissie.