Hfst 6: politieke partijen en partijsystemen Flashcards Preview

politiek > Hfst 6: politieke partijen en partijsystemen > Flashcards

Flashcards in Hfst 6: politieke partijen en partijsystemen Deck (19)
Loading flashcards...
1
Q

ontstaan partijen

A

massale politieke participatie door het verbreden vh stemrecht
=> politiek was niet langer iets waar alleen de elite zich mee bezig hield

2
Q

partijen =

A

vereniging of organisatie die deelneemt aan verkiezingen van politieke machthebbers

3
Q

presidentieel systeem

A

zwakke partijen, sterke politici

4
Q

parlementair systeem

A

sterke partijen, zwakke politici

5
Q

2 soorten partijen volgens Duverger

A

1) kaderpartij

2) massapartij

6
Q

kaderpartij

A
  • ontstaan IN het parlement, gingen zich verenigen en mobiliseren om een band te smeden met kiezers die hetzelfde denken
  • zwaartepunt bij de top/”kaders” + minder georganiseerd
  • de elite/politiek richt zich naar de samenleving
7
Q

massapartij

A
  • ontstaan vanuit de samenleving en zijn de eerste sociale bewegingen die opkomen voor een deel vh volk => scherp ideologisch profiel
  • zwaartepunt bij de leden
  • strakke structuur en organisatie is nodig want ‘massa’
  • samenleving richt zich naar de politiek
  • verzuiling
8
Q

volkspartij

A
  • ontstaan na WO II in welvaartsstaat
  • centrumpartij voor de belangen v iedereen ( massapartij) + link freezing hypothesis
  • ontzuiling
9
Q

kartelpartij

A

= moderne kaderpartij

  • leden zijn minder belangrijk en centrale partijleiding steeds meer
  • focus op de kiezers
  • electoraal-professionele partij: mensen die voltijds bij een partij werken spelen een grote rol + aandacht voor kiezers
10
Q

office-seeking

A

het doel ve partij is om een positie in de regering te krijgen

11
Q

policy-seeking

A

het doel ve partij is om hun programma uit te voeren in het beleid

12
Q

vote-seeking

A

hoe doel ve partij is om zoveel mogelijk stemmen te halen

13
Q

partijfamilies

A

partijen met historisch vergelijkbare omstandigheden die hetzelfde beleid proberen te realiseren en internationale banden hebben

14
Q

formaat =

A

het aantal partijen die opkomen voor verkiezingen

15
Q

Sartori: coalition potential

A

partijen zijn relevant omdat ze een coalitie kunnen vormen

16
Q

Sartori: blackmail potential

A

partijen die door hun aanwezigheid andere partijen kunnen dwingen

17
Q

gematigd pluralisme

A

competitie van partijen die zich in het centrum bevinden

18
Q

gepolariseerd pluralisme

A

competitie van partijen die een tegenovergestelde ideologie hebben

19
Q

electorale volatiliteit

A

mate waarin onderlinge machtsverhoudingen tussen partijen wisselen