beleid =
de regels waarmee de overheid de samenleving bestuurd (beleid bepaald hoe de samenleving eruit ziet)
beleidswetenschappen =
belangrijke subtak van de politieke wetenschappen: hoe komt beleid tot stand?
politiek =
het sturen van de samenleving door uitvaarding van regels
fazen vd beleidscyclus
- Agendavorming
- Voorbereiding
- Besluitvorming
- Uitvoering
- Evaluatie
agendavorming =
het politiek aankaarten van problemen
top down agendavorming =
intern politieke actoren proberen een probleem aan te kaarten
bottom up agendavorming =
extern politieke actoren proberen een probleem aan te kaarten (activisten, belangengroepen, …)
3 selectiemechanismen van agendasetting
- cultuur (wat wordt er cultureel verwacht ivm overheidsinterventie)
- politieke actoren (intern of extern)
- toevalligheden en accidenten
stakeholders =
zij die rechtstreeks betrokken zijn bij beleid of erdoor geraakt zullen worden
rationele-actor-theorie =
in een proces van besluitvorming afgewogen keuze voor oplossing die beste middel is om vastgestelde doel te bereiken (kosten – baten analyse)
bounded rationality =
besluitvormers streven naar een oplossing die aanvaardbaar is (niet persé optimaal) (dit is de realiteit van de rationele-actor-theorie: men gaat er vanuit dat men volledige correcte info heeft, maar in praktijk is dit niet zo)
muddling trough =
niet de optimale oplossing maar wel in de juiste richting, met gaat voetje per voetje (bv Belgische staatshervorming)
deep core beliefs =
fundamentele principes zonder compromis
policy preferences =
beleidsvoorkeuren en grote inhoudelijke keuzes (bv arbeidsmarkt: regionaal of nationaal?)
winset =
het beleidsvoorstel waarbij je genoeg vetoplayers kunt overtuigen om voor te stemmen
beleidsevaluatie
loopt door de fasen heen en is een permanent gegeven, kan op een formele of informele manier
Arend Lijphart: ‘Patterns of Democracy’
bespreek 2 stijlen van democratie: meerderheidsdemocratie en consensusdemocratie
meerderheidsdemocratie =
beslissingen nemen die kunnen rekenen op meerderheid leden politieke gemeenschap
-> macht is geconcentreerd
consensusdemocratie =
streven naar steun zo veel mogelijk leden van de gemeenschap
-> macht is verspreid
pacificatiedemocratie =
Lijphart: er is een overkoepelende samenwerking van elites, zonder politieke winnaars of verliezers (het heeft geen zin om een politieke strijd volgens meerderheidslogica te volgen)