Hoofdstuk 1 Flashcards

(32 cards)

1
Q

Psycho analytische theorie

A

Behandelt de dynamiek van de psychische processen van de mens die bepaald worden door verdringing en afweer mechanisme die meestal verband houden met seksuele en aggresieve driften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Psycho analytische therapie

A

Er worden uitsluitend psychische beinvloedingsmiddelen aangwend om stoornissen op het spoor te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De drie ontwikkelingsfase volgens Freud

A
  • Oraal
  • Anaal
  • Fallische/genitiale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De drie elementen van het persoonlijkheids model

A
  • Het Es
  • Het Ich
  • Het Uber-Ich
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het Es

A

De driften, de impulsen en de seksualiteit, die voortdurend de aandacht van de persooon vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het Ich

A

Heeft een sturende en controllerende functie.
Moet laveren tussen Es en Uber-Ich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het Uber-Ich

A

Het gedeelte an de persoonlijkheid waarin het individu de waarde, normen, geboden en verboden van de samenleving heeft verinnerlijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De theorie van Freud

A
  • De ontwikkelingsfase
  • Het persoonlijkheidsmodel
  • Het onbewuste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De essentie van Freuds theorie

A

De mens moet tijdens zijn leven in het reine zien tee komen met het lustprincipe en realiteitsprincipe, bij het laveren tussen deze principes moet het Ich onze stuurman zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het lustprincipe

A

Je moet zoveel mogelijk zien te genieten in het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het realiteitsprincipe

A

Maakt ons duidelijk dat het in ons leven niet altijd feest kan zijn en dat de samenleving allerlei grenzen stelt aan de realisering van het lustprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behaviorisme

A

De psychologie van het uiterlijk waarneembaar gedrag.
Een theorie over de wijze waarop mensen leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gedragstherapie

A

Een therapievorm die beoogt gewenst gedrag aan te leren en ongewenst gedrag af te leren. Werkend bij fobien. De therapie is kortdurend en de resultaten zijn meetbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitgangspunt behaviorisme

A

We kunnen niet in het binnenste van de mens kijken en we moeten het doen met wat we kunnen zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Existentialisme

A

De nadruk ligt op de menselijke mogelijkheden om te kiezen en zich te ontplooien. Benadrukt de vrijheid van de mens als bestaansgrond en stelt dat voor de mens het maken van keuzes in zijn leven zijn belangrijkste mogelijkheid en tegelijkertijd zijn belangrijkste opdracht is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Deficientiebehoeften

A

Behoeften die te maken hebben met ervaren tekorten, die steeds weer slechts tijdelijk bevredigd kunnen worden.

17
Q

Clientgerichte therapie

A

De client moet zoveel mogelijk door eigen inzicht en op eigen kracht grip op zijn situatie krijgen

18
Q

Realisme

A

Het waarnemen, meten, aanraken en onderzoeken van objecten verschaft ons ware kennis van de werkelijkheid. We duiden onze kennis aan met objectieve kennis.

19
Q

Constructivisme

A

Tegenpool realisme. Beweert dat er ook een werkelijkheid bestaat doe wij zelf maken en construeren, we spreken hier van subjectieve kennis.

20
Q

Relabeling/heretiketering

A

Omdenken, positiever denken voor positievere omstandigheden.

21
Q

De kern van systeemtheorie kan worden samengevat in de volgende 5 principes:

A
  1. Het geheel is meer dan de som van de delen
  2. Binnen het systeem zijn de delen van elkaar afhankelijk
  3. Het systeem bepaalt in belangrijke mate het gedrag van de individuen
  4. Het systeem probeert zich op allerlei manieren aan te passen aan zijn omgeving omdat het wilt overleven
  5. Een systeem heeft de eigenschap zichzelf te handhaven en te blijven voortbestaan wanneer het eigenlijk geen recht van bestaan meer heeft.
22
Q

Feedback

A

Zelfregulatie door middel van terugkoppeling. Duidt op alle processen van informatie, terugkoppeling en verwerking.

23
Q

Negatieve feedback

A

Draagt bij aan de bestendiging van de situatie, aan het voortbestaan van de bestaande toestand van het systeem. Negatieve feedback is gericht op het tegengaan van verandering.

24
Q

Positieve feedback

A

Gericht op dat het systeem veranderd en dat een bepaalde systeemnorm die tot dan toe geld, wordt losgelaten.

25
Beperking
Als er in de loop van het kennismakings- en samenlevingsproces eenmaal een bepaald traject is afgelegd en er verschillende 'wissels' zijn genomen, zal 80 a 90% van het totaal aan theoretische gedragsmogelijkheden niet meer worden gerealiseert.
26
Redundantie
Synoniem van patroon. Geeft aan dat veel informatie binnen het systeem overbodig is, geen nieuwe informatie bevat, zichzelf herhaalt en volledig past in het patroon dat ons al bekend was.
27
Vier begrippen die identiek zijn:
1. Communicatie 2. Interactie 3. Gedrag 4. Beinvloeding
28
Intrapsychische benadering
De psycholoog neemt aan dat de sleutel tot het gedrag van zijn clienten zich binnen de persoon bevindt.
29
Paradigma
Als iets een geheel eigen wetenschappelijke invalshoek en benadering heeft.
30
Lineaire causaliteit
Er wordt een verschijnsel verklaard door een oorzakelijke beinvloeding of een complex van oorzaken dat als bestaand van het gevolg te definieren is, a veroorzaakt b.
31
Circulaire causaliteit
Het één veroorzaakt het ander en het ander veroorzaakt weer het één. Oorzaak = gevolg = oorzaak etc.
32
Metatheorie
Een theorie van een hoger abstractieniveau dan het niveau van inhoudelijke theorien.