Hoofdstuk 1 Flashcards

(20 cards)

1
Q

Wat is de definitie van positief strafrecht?

A

De handhaving van enkele waarden in een bepaald land op een bepaald moment, dus variabel in tijd en ruimte

Positief strafrecht omvat verdragen, wetten, decreten, ordonnanties en reglementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat omvat het geldend strafrecht?

A

Verdragen, wetten, decreten, ordonnanties en reglementen

Dit betreft de juridische normen die op een bepaald moment van kracht zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van wijsgerig strafrecht?

A

Onderzoek naar de rationale en morele funderingen van het recht van de gemeenschap om te straffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de doelstellingen van straffen?

A

Eigenschappen die straffen moeten bezitten om sociale functies te vervullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen absolute en relatieve theorieën van straffen?

A

Absolute leer: Punitur, quia peccatum est; Relatieve leer: Punitur, ne peccetur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de absolute leer van straffen in?

A

Omdat er iets misdaan is, moet er een straf volgen; schuld aan de gemeenschap die vereffend moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt de relatieve leer van straffen in?

A

Straf als middel om misdrijven te voorkomen; straf omdat het maatschappelijk nuttig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de huidige kernbegrippen van het strafrecht?

A
  • Misdrijven
  • Sancties
  • Daders
  • Strafrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de definitie van misdrijven in het strafrecht?

A

Gedragingen waarop de wet een straf stelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn strafrechtelijke sancties?

A

De door de wet vastgestelde reacties op de schending van de strafrechtelijke normen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van het strafrecht?

A
  • Publiek recht
  • Verticale rechtsverhouding tussen dader en gemeenschap
  • Initiatief ligt bij overheidsorgaan
  • Horizontale rechtsverhouding tussen dader en slachtoffer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het initiatief in het strafrecht?

A

Initiatief ligt bij een overheidsorgaan, namelijk het Openbaar Ministerie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt de legaliteit van incriminatie in?

A

Misdrijf moet in de wet staan (art. 12, 2e lid Ger. W.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de legaliteit van de straf in?

A

Straf moet in de wet staan (art. 14 Gw.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen strafrecht en privaatrecht?

A
  • Strafrecht heeft publiek belang
  • Privaatrecht heeft particulier belang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn klassieke opvattingen van sancties?

A

Sanctie is een straf; oplegging led ten opzichte van degene die inbreuk pleegt op de norm.

17
Q

Noem enkele voorbeelden van strafrechtelijke sancties.

A
  • Vrijheidsberoving
  • Aantasting vermogen
  • Ontzetting uit sommige rechten
  • Doodstraf (vroeger)
18
Q

Wat zijn evoluties in het strafrecht?

A
  • Beveiligingsmaatregel ten opzichte van geesteszieken en minderjarigen
  • Invoering nieuwe straffen of bestraffingsmodaliteiten
19
Q

Wat is de ontwikkeling van daderverantwoordelijkheid in het strafrecht?

A

Sancties individualiseren en afstemmen op persoonlijkheid dader.

20
Q

Sinds wanneer is er strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor rechtspersonen?

A

Sinds 4 mei 1999.