Hoofdstuk 1.2 Flashcards
Landen en nationaliteiten (81 cards)
1
Q
de buitenlander
A
der Ausländer, die Ausländer
2
Q
In Keulen wonen veel buitenlanders
A
in Köln leben viele Ausländer
3
Q
buitenlands
A
ausländisch
4
Q
het buitenland
A
das Ausland
5
Q
België
A
Belgien
6
Q
de Belg
A
der Belgier, die Belgier
7
Q
Belgisch
A
belgisch
8
Q
Brits
A
britsch
9
Q
de Bondsrepubliek Duitsland
A
die Bundesrepublik Deutschland
10
Q
Duits
A
deutsch
11
Q
de Duitser
A
der Deutsche, die Deutschen
12
Q
Engeland
A
England
13
Q
de Engelsman
A
der Engländer, die Engländer
14
Q
Engels
A
englisch
15
Q
Europa
A
Europa
16
Q
Europees
A
europäisch
17
Q
de Vlaming
A
der Flame, die Flamen
18
Q
Vlaams
A
flämisch
19
Q
Vlaanderen
A
Flandern
20
Q
Frankrijk
A
Frankreich
21
Q
de Fransman
A
der Franzose, die Franzosen
22
Q
Frans
A
franszösich
23
Q
Griekenland
A
Griechenland
24
Q
Grieks
A
griechisch
25
Groot-Brittannië
Großbritannien
26
de hoofdstad
die Hauptstädte
27
Berlijn is de hoofdstad van de Bondsrepubliek Duitsland
Berlin ist die Hauptstadt der Bundesrepublik Deutschland
28
het vaderland
die Heimat
29
Mijn vaderland is Zwitserland
Meine Heimat ist die Schweiz
30
binnenlands, nationaal
heimisch
31
Dit bier is een binnenlands product
Dieses Bier ist ein heimisches Produkt
32
de herkomst, de afkomst
die Herkunft
33
De vrouw is van Nederlandse afkomst
Die Frau ist niederländischer Herkunft
34
de Hollander, de Nederlander
der Holländer, die Holländer
35
Italië
Italien
36
de Italiaan
der Italiener, die Italiener
37
Italiaans
italienisch
38
het land, de staat
das Land, die Länder
39
Nedersaksen is een Duitse deelstaat
Niedersachsen ist ein deutsches Bundesland
40
de nationaliteit
die Nationalität, die Nationalitäten
41
Nathalie heeft de Belgische nationaliteit
Nathalie hat die belgische Nationalität
42
Nederland
die Niederlande
43
Nederlands
niederländisch
44
Oostenrijk
Österreich
45
Oostenrijks
österreichisch
46
Polen
Polen
47
de Pool
der Pole, die Polen
48
Pools
polnisch
49
Rusland
Russland
50
Russisch
russisch
51
Zwitserland
die Schweiz
52
Zwitsers, uit Zwitserland
Schweizer
53
Zwitserse kaas lust ik graag
Schweizer Käse mag ich ger
54
Zwitsers
schweizerisch
55
Nicole heeft Zwitserse verwanten
Nicole hat schweizerische Verwandte
56
Spanje
Spanien
57
de Spanjaard
der Spanier, die Spanier
58
Spaans
spanisch
59
de oorsprong
der Ursprung, die Ursprünge
60
oorspronkelijk
ursprünglich
61
Ze komt oorspronkelijk uit Italië
Sie kommt ursprünglich aus Italien
62
Afrika
Afrika
63
Afrikaans
Afrikanisch
64
Amerika
Amerika
65
Amerikaans
amerikanisch
66
De Amerikaanse natuurparken zijn heel mooi
Die amerikanischen Naturparks sind sehr schön
67
de Verenigde Staten van Amerika (VS)
Die Vereinigten Staaten von Amerika (USA)
68
Arabisch
arabisch
69
Aziatisch
asiatisch
70
Azië
Asien
71
Australië
Australien
72
Australisch
australisch
73
China
China
74
Chinees
chinesisch
75
Houd je van de Chinese keuken?
Machst du die chinesische Küche?
76
Japan
Japan
77
Japans
japanisch
78
Marokko
Marokko
79
Marokkaans
marokkanisch
80
Turkije
die Türkei
81
Turks
türkisch
