Hoofdstuk 14 Flashcards
1
Q
Het lid
A
The member
2
Q
Opzeggen
A
To cancel
3
Q
Het bedrag
A
The Amount
4
Q
Onbeperkt
A
Unlimited
5
Q
Versterken
A
To strengthen
6
Q
Het gewicht
A
The weight
7
Q
Verliezen
A
To lose
8
Q
Het doel
A
The goal/target
9
Q
Nogal
A
Quite/rather
10
Q
Bent van plan (van plan zijn)
A
Intend
11
Q
Aantrekkelijk
A
Attractive
12
Q
De krachttraining
A
The weight training
13
Q
De kracht
A
The strength/power
14
Q
Kijk mee (meekijken)
A
To watch
15
Q
Aanbieden
A
To offer