Hoofdstuk 2 Flashcards
1
Q
Biologisch
A
- Met betrekking tot de biologie
2. Zonder bestrijdingsmiddelen
2
Q
De concentratie
A
- gerichte aandacht
2. Hoeveelheid van een stof in een andere stof
3
Q
Doorgaans
A
Meestal, gewoonlijk
4
Q
De essentie
A
Het belangrijkste
5
Q
De futiliteit
A
Kleinigheid, onbelangrijk detail
6
Q
Heilzaam
A
Gezond (voor lichaam en geest)
7
Q
Het kroost
A
Kinderen van iemand
8
Q
Pleiten voor
A
Verdedigen, proberen te bereiken
9
Q
Zich hard maken voor
A
Veel Moeite doen voor, zich inzetten voor
10
Q
Het immuunsysteem
A
Afweersysteem van het lichaam tegen ziektes
11
Q
Desastreus
A
Rampzalig
12
Q
Suggereren
A
Voorstellen; een gedachte/idee opperen
13
Q
Argeloos
A
Onschuldig, naïef
14
Q
De consument
A
De koper
15
Q
Bij hoog en bij laag
A
Met grote stelligheid, met grote beslistheid