Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

What is a theory?

A

A theory is an abstract system of concepts and their relationships that help us to understand a phenomenon, and it involves the process of developing ideas that can explain how and why events occur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

What are the three levels of generality for theories?

A

The three levels are
1. grand (universal),
2. mid-range (general), and
3. narrow (specific).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

What is metatheory?

A

Metatheory is a theory about a theory that guides researchers in creating new theories.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

What is reliability?

A

Reliability refers to the consistency of results over time.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

What is textual analysis?

A

Textual analysis is a research method that involves examining messages and focusing on actual words or symbols in a text.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

What is content analysis?

A

Content analysis is a research method that involves reducing a text to units, applying a coding scheme to the units, and making inferences about the communication in the text.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt Symbolisch Interactionisme in?

A

Betekenis wordt gecreëerd door interactie met anderen en met jezelf, gebaseerd op symbolen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe leren mensen volgens het Symbolisch Interactionisme?

A

Mensen leren de betekenis van symbolen en passen deze toe in interacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat creëren mensen volgens het Symbolisch Interactionisme?

A

Ze creëren een symbolische wereld of een eigen realiteit en vormen menselijk gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de drie centrale thema’s in het Symbolisch Interactionisme?

A

MIND, SELF en SOCIETY.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het belang van ‘MIND’ in het Symbolisch Interactionisme?

A

MIND legt nadruk op het belang van betekenis voor menselijk gedrag via communicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe handelen mensen volgens het ‘MIND’-concept?

A

Mensen handelen op basis van de betekenis die ze aan anderen toekennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt betekenis gecreëerd volgens het ‘MIND’-concept?

A

Betekenis wordt gecreëerd in sociale interactie, dat is een gedeeld veld van ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt betekenis veranderd volgens het ‘MIND’-concept?

A

Betekenis wordt veranderd via een interpretatief proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de rol van taal in het ‘MIND’-concept?

A

Taal biedt symbolen waar we ongeveer dezelfde betekenis aan hechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het belang van ‘SELF’ in het Symbolisch Interactionisme?

A

SELF legt nadruk op het belang van zelf-concept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe wordt identiteit gecreëerd volgens het ‘SELF’-concept?

A

Identiteit wordt gecreëerd door interactie met anderen.

18
Q

Wat is het Pygmalion-effect in het ‘SELF’-concept?

A

Mensen behandelen je op een bepaalde manier (gebaseerd op wie ze denken dat je bent) en dan ga je je ernaar gedragen.

19
Q

Wat zijn de drie principes van ‘SELF’ in het Symbolisch Interactionisme?

A
  1. Nadenken over hoe we overkomen op anderen,
  2. nadenken over iemand anders’ oordeel over ons,
  3. ons goed of slecht voelen op basis daarvan.
20
Q

Wat is de relatie tussen het individu en de maatschappij in het ‘SOCIETY’-concept?

A

Mensen worden beïnvloed door de maatschappij, die gecreëerd wordt door sociale interactie.

21
Q

Hoe participeren individuen in de maatschappij volgens het ‘SOCIETY’-concept?

A

Individuen participeren in de maatschappij door vrijwillige bewuste gedragingen.

22
Q

Wat bestaat uit individuen volgens het ‘SOCIETY’-concept?

A

De maatschappij bestaat uit individuen.

23
Q

Wat is de rol van ‘mind’, ‘self’ en ‘society’ in het vormen van je identiteit?

A

Ze spelen allemaal een rol bij het vormen van je identiteit.

24
Q

Wat is de basis van Coordinated Management of Meaning (CMM)?

A

CMM is gebaseerd op sociaal constructivisme, waarbij realiteit en sociale situaties worden geconstrueerd door mensen.

25
Q

Wat zijn de aannames van CMM?

A

Mensen leven in communicatie, creëren hun eigen werkelijkheid door communicatie en communiceren op basis van persoonlijke en interpersoonlijke betekenissen.

26
Q

Wat zijn Personal Meanings volgens CMM?

A

Dat is wat je meebrengt naar een conversatie, jouw eigen betekenis.

27
Q

Wat zijn Interpersonal Meanings volgens CMM?

A

Dit is de geconstrueerde werkelijkheid waar beide gesprekspartners het over eens zijn.

28
Q

Hoe wordt communicatie volgens CMM gevoerd?

A

Communicatie vindt plaats op basis van regels en betekenis is hiërarchisch georganiseerd.

29
Q

Wat is de inhoud (Content) in de hiërarchie van CMM?

A

Dit is het omzetten van symbolen (ruwe data) in betekenis.

30
Q

Wat is een Speech Act in de hiërarchie van CMM?

A

Een boodschap die deel uitmaakt van een interactie en intentie en betekenis weergeeft.

31
Q

Wat is een Episode in de hiërarchie van CMM?

A

Dit is een communicatieroutine met een begin, midden en eind (context).

32
Q

Wat betekent Relationship in de hiërarchie van CMM?

A

Het is een overeenkomst over de relatie en hoe mensen tegen elkaar zouden moeten praten.

33
Q

Wat is een Life Script in de hiërarchie van CMM?

A

Het zijn huidige en vorige episodes die communicatieroutines beïnvloeden zoals attitudes, eerdere ervaringen en waarden.

34
Q

Wat is een Cultural Pattern in de hiërarchie van CMM?

A

Het is een gedeelde betekenis vanuit een (sub)cultuur zoals normen en regels.

35
Q

Wat zijn Loops in CMM?

A

Dit zijn wederkerigheden tussen verschillende niveaus die bepalen of de interactie soepel verloopt.

36
Q

Wat is een Charmed Loop in CMM?

A

Dit is wanneer regels en betekenisgeving consistent zijn in de loop en tussen de gesprekspartners en in de hiërarchie.

37
Q

Wat is een Strange Loop in CMM?

A

Dit is wanneer regels en betekenisgeving veranderen in de loop en tussen de gesprekspartners en de hiërarchie.

38
Q

Wat zijn regels in CMM?

A

Mensen proberen samen betekenis te geven aan een reeks boodschappen (een episode) door middel van regels.

39
Q

Wat zijn Constitutve rules in CMM?

A

Dit zijn regels op hogere lagen die communicatie organiseren in een bepaalde context en helpen gesprekspartners betekenis te geven.

40
Q

Wat zijn Regulative rules in CMM?

A

Dit zijn specifieke regels voor gedrag gebonden aan een episode, die bepalen hoe een conversatie verloopt.

41
Q

Wat is de conclusie van CMM?

A

Gesprekspartners creëren hun eigen werkelijkheid door communicatie, betekenis is hiërarchisch georganiseerd en communicatie wordt geleid door regels.