Hoofdstuk 4.2 Flashcards
1
Q
Arbeidsinzet
A
Verplichting om te werken in Duitsland
2
Q
Bombardement
A
Het werpen van bommen
3
Q
Censuur
A
Controle op publicaties en nieuws (geen vrijheid van meningsuiting)
4
Q
Collaboratie
A
Samenwerken met de bezetter
5
Q
Deportatie
A
Afvoeren naar het buitenland (het Oosten in dit geval)
6
Q
Distributiesysteem
A
Systeem dat zorgt voor een eerlijke verdeling van goederen
7
Q
Dwangarbeider
A
Iemand die verplicht werk moest doen
8
Q
Gelijkschakeling
A
Aanpassing aan het nazi-Bestuur
9
Q
Hongerwinter
A
De helft van Nederland was nog bezet en kon niet worden voorzien van eten
10
Q
Rassenleer
A
Theorie dat het ene ras beter is dan het andere
11
Q
Razzia
A
Klopjacht naar mensen
12
Q
Schaarste
A
Tekort
13
Q
Zwarthandel
A
Illegale handel
13
Q
Spoorwegstaking
A
Staking van het Nederlands spoorwegpersoneel om Duitse troepen vast te zetten
